De haven van Oostende krijgt in het nieuwe Geïntegreerd Investeringsprogramma 2025-2029 belangrijke middelen voor de instandhouding, waterweerbaarheid en studiewerk van bestaande en nieuwe haveninfrastructuur. OPUA-Voka verwelkomt deze investeringen, maar wijst tegelijk op 2 strategische hiaten: de realisatie van de nieuwe kaaimuur in de oostelijke havendam en het ontbreken van budget voor het vervolg van het Strategisch Beleidsplan Kustvisie.
Het nieuwe Geïntegreerd Investeringsprogramma (GIP) 2025-2029 van Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Havens Annick De Ridder bevat voor de haven van Oostende een aantal belangrijke investeringen die door OPUA-Voka positief worden onthaald. Zo wordt er in totaal meer dan 57 miljoen euro voorzien voor de instandhouding van de bestaande haveninfrastructuur. Alleen al in 2026 gaat het om 23 miljoen euro, terwijl dit jaar al 1 miljoen euro wordt ingezet. Ook op het vlak van sluizeninfrastructuur wordt duidelijk geïnvesteerd: tussen 2025 en 2027 is er minstens 11,7 miljoen euro voorzien voor de instandhouding en aanpassingen aan de Demey- en Mercatorsluis. Om de Doksluis operationeel te houden wordt in 2027 15 miljoen euro vrijgemaakt en voor de noodzakelijke renovatie van het Sas Slijkens is in de komende jaren meer dan 6,4 miljoen euro ingeschreven.
Daarnaast investeert Vlaanderen ook in waterbeheersing en waterweerbaarheid in de haven. Enkele miljoenen euro’s worden gereserveerd voor stormmuren, onder meer in het Montgomerydok, en voor mobiele keringen in de stormmuren, zoals in het gebied tussen de Vismijnlaan en de Slijkensesteenweg. Er gaat ook budget naar de uitwatering van het Camerlinckx- geleed en naar bijkomende overstromingsmaatregelen in de Oostendse achterhaven. Daarmee wordt niet alleen de infrastructuur beschermd tegen de steeds grotere uitdagingen van het klimaat, maar wordt ook de bedrijfscontinuïteit van havengebruikers gegarandeerd.
Tot slot bevat het GIP ook middelen voor studiewerk. Nog dit jaar wordt 250.000 euro voorzien voor de ontwikkeling van het oostelijk havenareaal in de voorhaven, wat concreet neerkomt op de studie voor een nieuwe kaaimuur in de oostelijke havendam. In 2026 wordt daar nog eens 450.000 euro aan toegevoegd. OPUA-Voka bedankt de Vlaams minister De Ridder en de Vlaamse Regering om een duidelijk engagement in het GIP in te schrijven voor de realisatie van de kaaimuur. Toch benadrukt de Oostendse Havengemeenschap dat een studie op zich onvoldoende is om deze noodzakelijke infrastructuur te realiseren. Voor de laatste 2 jaren van deze legislatuur moeten er in het vervolg van het GIP nog enkele tientallen miljoenen euro’s worden ingeschreven om het nieuwe havenareaal effectief te kunnen bouwen. De kaaimuur is immers onmisbaar om bijkomende offshore-energieactiviteiten in de Belgische Noordzee vanuit Oostende te ontwikkelen en om de Belgische en Vlaamse klimaatambities op het vlak van hernieuwbare energie te halen. Zonder de uitbreiding dreigt er onvoldoende terminalcapaciteit te zijn voor de offshore energiesector, met het risico dat deze belangrijke industrie uitwijkt naar andere havens. Bovendien speelt de nieuwe kaaimuur een cruciale rol in de voorbereiding op de zeespiegelstijging. Daarnaast biedt de kaaimuur de noodzakelijke operationele flexibiliteit wanneer bestaande haveninfrastructuur in de toekomst ingrijpend moet worden aangepast aan klimaatveranderingen.
Een tweede belangrijk gemis in het GIP is het ontbreken van budget voor het vervolg van het Strategisch Beleidsplan Kustvisie. Noch voor studiewerk, noch voor de uitvoering van maatregelen is er financiering voorzien. Dat is nochtans essentieel om vóór 2030 beslissingen te kunnen nemen over de kustbeschermingsmaatregelen in de (economische) haven van Oostende. Het ontbreken van middelen dreigt de timing van deze cruciale keuze te vertragen, met het risico dat de haven niet tijdig kan worden aangepast aan het veranderende klimaat zonder ernstige verstoringen voor de havenactiviteiten.
OPUA-Voka vraagt daarom met aandrang om nu al werk te maken van een sterk vervolg op dit veelbelovende GIP, zodat de haven van Oostende klaar is voor de klimaattransitie en de noodzakelijke investeringen, na grondig studiewerk, ook daadwerkelijk worden gegarandeerd. Alleen zo kan de haven haar rol als motor van de blauwe economie blijven vervullen en tegelijk bijdragen aan de bescherming van onze kustlijn.