Overslaan en naar de inhoud gaan
  • 23/05/2025

De bedrijfsleider: Frederik Van De Velde, ceo ArcelorMittal België
 

In november 2024 sloeg de mededeling van ArcelorMittal België in als een bom: het bedrijf stelt zijn geplande overstap naar elektro-ovens in Gent uit, ondanks toegezegde steun van ruim een miljard euro. De beslissing benadrukte de kern van het Europese probleem: zelfs met subsidies zijn groene industriële investeringen niet rendabel, als gevolg van hoge productiekosten en taxen in Europa, terwijl de verkoopprijzen onder druk staan door de import van gesubsidieerd staal.

Frederik Van De Velde, ceo sinds januari 2025,  bevestigt dat de basisvoorwaarden niet aanwezig zijn voor grote investeringen, maar is tevens duidelijk dat ArcelorMittal België zich verder voorbereidt om te schakelen zodra er meer garanties zijn op een positief businessplan op lange termijn. “Intussen gaan we gewoon verder met de engineering. Als de energieprijzen stabiliseren, Europa maatregelen neemt om de import van gesubsidieerd staal te beperken en er voldoende marktzekerheid komt met meer duidelijkheid rond CO2-taks op lange termijn, en een gelijk speelveld met regio’s die geen CO2-taks kennen, kunnen we meteen schakelen.”

Dat het in Europa niet eenvoudig is om pionierswerk te verrichten op het vlak van vergroening, blijkt ook uit het Steelanol-project, dat afgevangen CO van hoogovengas omzet in ethanol. “Acht jaar na de start van het project is de certificering van het product dat ook de prijssetting bepaalt, nog steeds niet duidelijk. We zien een vergelijkbaar gebrek aan duidelijkheid bij CO2-tarieven de komende jaren, wat ook investeringen in staal bemoeilijkt.”

Want de kernactiviteit blijft natuurlijk staalproductie. Jaarlijks produceert ArcelorMittal Gent 5,5 miljoen ton staal, met een specialiteit in hoogwaardige vlakke producten. Die worden geleverd aan sectoren zoals  automotive, energieprojecten, bouw en  allerlei industriële toepassingen. “Hoogwaardige  producten zijn moeilijker te importeren en vereisen vaak langdurige ontwikkeling en partnerships. Dat beschermt deels onze positie, maar biedt geen garanties op lange termijn”, aldus Frederik.

Staal is strategisch. Voor infrastructuur, defensie, energietransitie. Wie dat uit handen geeft, verliest meer dan jobs – die verliest invloed, het vermogen tot innoveren, controle en veerkracht”

Frederik Van De Velde

De energiekost blijft een grote hinderpaal. “We betalen twee tot drie keer meer voor elektriciteit dan onze collega’s in de VS en vier tot vijf keer meer voor gas. Dat maakt elektro-ovens en DRI in Europa structureel onrendabel – tenzij we een echte markt creëren voor groen staal geproduceerd in Europa.”

Want dat is de kernvraag: wie betaalt voor duurzaam geproduceerd staal?
“Onze klanten vragen vandaag vooral naar prijs en leverzekerheid. Sommigen willen wel vergroenen, maar zijn zelf ook gebonden aan marges, aandeelhouders en marktrisico’s. Er is te veel onzekerheid om langetermijncontracten te kunnen afsluiten met een correcte prijs voor vergroening. Volgens Van De Velde zit de industrie daardoor gevangen in een paradox: “We willen wel vergroenen, maar het risico is te groot dat de investering niet kan terugverdiend worden.

Ook op vlak van internationale concurrentie is de balans zoek. “China produceert meer dan de helft van het wereldstaal. Dat staal wordt steeds vaker gedumpt op de Europese markt, vaak tegen prijzen die onder onze productiekost liggen. En dat terwijl wij hier CO2-heffingen betalen, en zij niet.”

De Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM) moet dat rechttrekken, maar voorlopig schiet de maatregel tekort. “De invoerheffing is nog niet operationeel en de regelgeving die volgend jaar moet ingaan, is nog niet duidelijk. Het risico bestaat dat buitenlandse producenten laag CO2-staal tegen lage prijs naar Europa zullen zenden, terwijl ze in eigen land het hoge CO2-staal blijven afzetten. Het wordt dan nagenoeg onmogelijk om in Europa te blijven produceren, terwijl de wereldwijde uitstoot van CO2 niet vermindert”, geeft de topman aan.

Het gevolg is dat zelfs een hypermoderne site als Gent onder druk staat. “70 procent van onze mensen werkt in de primaire productie. Als die verdwijnt, blijft er enkel afwerking over. Dan zijn we geen staalfabriek meer – dan zijn we een veredelaar van buitenlands staal.”

De gevolgen gaan verder dan het industriële. “Staal is strategisch. Voor infrastructuur, defensie, energietransitie. Wie dat uit handen geeft, verliest meer dan jobs – die verliest invloed, het vermogen tot innoveren, controle en veerkracht.” 
Van De Velde wijst op recente stappen van de Europese Commissie, zoals het aangekondigde Steel Action Plan, en ziet een kentering. “Er groeit politiek bewustzijn. Maar het tempo moet omhoog. We hebben geen vijf jaar meer.”

De hoop blijft, maar ook de urgentie. “Europa moet durven kiezen: voor industrie, voor concurrentievermogen, voor strategische autonomie. Want zonder eigen productie blijven we afhankelijk van anderen – en dat is nooit duurzaam.”

Groen economisch kerkhof? Liever niet!

De strijd om een duurzame toekomst kan niet gewonnen worden zonder een sterke industrie. Klimaatbeleid dat geen rekening houdt met concurrentiekracht, ondergraaft zijn eigen draagvlak. En economische soevereiniteit zonder productiecapaciteit is holle retoriek.

Europa heeft de keuze. Het kan zichzelf uit de markt prijzen – of het kan zijn industriële sterkhouders ondersteunen, ruimte geven en omarmen als dragers van de transitie. Die keuze bepaalt of we een fabriek blijven – of een museum worden.

Of, zoals Filip Audenaert het kernachtig stelt: “Een groen economisch kerkhof is voor niemand een goed plan.”
 

Jobat
Soundfield
Deloitte Private
XL Group
Banque de Luxembourg Belgium
ING
Logo Mensura
Logo SD Worx