“De impact van innovatie wordt totaal onderschat”
Het in Harelbeke gevestigde Aspiravi was in 2002 een pionier op het vlak van windenergie. 20 jaar later kan voorman Rik Van de Walle trots terugkijken op zijn parcours. Aspiravi heeft via zijn strategische focus op hernieuwbare energie bijgedragen aan meer groene energie in België, via de installatie van 244 onshore en 172 offshore windturbines, samen goed voor 1.700 megawatt geïnstalleerd vermogen. Achter Aspiravi gaan 94 gemeenten-aandeelhouders schuil, 13.200 burgercoöperanten en een 90-tal gedreven medewerkers.
Hoe wil Aspiravi het onderscheid maken in de drukbezette Belgische markt?
“Ik zie 2 elementen. Eén: de snelheid waarmee wij vergunningen proberen binnen te halen voor windenergieprojecten. Snel schakelen is cruciaal in de sector van de windenergie. Wie grond in portefeuille heeft, is koning, zo simpel en zo moeilijk is het. Je moet dus voldoende voorraad in portefeuille hebben. Ten tweede: je mag de gronden niet willekeurig verwerven. De ligging is van het allergrootste belang. Ik heb het dan uiteraard over onshore. Offshore hebben we ervoor gezorgd dat we voldoende aandeel hebben in diverse windparken in de Noordzee. Dat is nu het geval voor 4 projecten in exploitatie, wat in ons geval goed is voor een offshore vermogen van 1.012 megawatt, en dat op een totaal van 1.700 megawatt. In één van die windmolenparken, Northwind, hebben we zopas onze participatie opgedreven naar 70%.”
Offshore is de facto belangrijker en belangrijker geworden voor Aspiravi. Heeft dat een specifieke reden?
“Dat heeft te maken met een combinatie van factoren. Maar ruimte is zonder twijfel de belangrijkste reden. Op land in België is een terrein waar 12 megawatt kan opgewekt worden al ruim bemeten. Op zee heeft Rentel (42 windturbines) bijvoorbeeld een capaciteit van 309 megawatt. U merkt het: een heel verschil. Aspiravi kan niet anders dan tevreden zijn met de visie die bepaalde mensen hebben ontwikkeld op het energielandschap van de toekomst. Ik denk in de eerste plaats aan Alain Bernard van DEME. Hij zag het allemaal. Voor DEME betekende het een nieuwe niche aanboren binnen de baggersector. De tweede persoon die we moeten danken is zonder twijfel Johan Vande Lanotte. Hij zorgde ervoor dat de eerste vergunningen konden afgeleverd worden binnen een wettelijk kader. Onderschat vooral niet wat hij deed, het was een zware opdracht. En natuurlijk moeten we ook melding maken van het Limburgse Turbowinds, dat als allereerste windturbines plaatste op de strekdam van Zeebrugge, en Jo Geebelen (Interelectra), die meestapte in dit verhaal dat uiteindelijk tot C-Power leidde.”
Ons land heeft zijn klimaatambitie 2020 niet gehaald. Halen we de ambitie in 2030?
“We zouden in Vlaanderen bijna 140 megawatt per jaar aan windenergieprojecten moeten bouwen om de doelstelling van 2030 te behalen, maar die capaciteit wordt niet gebouwd. Het is al vaker gezegd, maar het blijft noodzakelijk om een mindshift te maken. De grote meerderheid beseft dat en staat ook achter dat idee. Maar een minderheid dicteert iets anders. Dat kan je toch wel een probleem noemen?”
Je moet eerst ondernemer geweest zijn, vooraleer je een goed manager kan zijn.
Bedrijven die op land windturbines willen plaatsen: ze bestaan, maar het is omwille van het moeilijke doorloopproces niet altijd een goed huwelijk. Moeten we de overheid hier met de vinger wijzen?
“Bedrijven met eigen windturbines op hun terrein zouden een groeiverhaal moeten zijn, maar zijn het niet. De reden moet je niet ver zoeken: het vergunningsparcours. Net daar ligt een deel van onze uitdaging. Wij willen bedrijven op dat vlak zoveel mogelijk ontzorgen. De overheid snapt wel dat de trage gang van zaken een probleem is, maar zoals iedereen moeten de beleidsmakers een bepaald juridisch traject volgen. Waar ik het persoonlijk wel moeilijk mee heb, is dat de procedures niet sneller hun beslag krijgen. Het is een maatschappelijk fenomeen dat veel instanties of burgers vinden dat hun individueel belang zwaarder weegt dan het algemeen belang. Ik pleit vooral voor meer redelijkheid: een rechtsgang, ja, met het rekken en trekken heb ik het moeilijk. Men moet toch eens beseffen dat de economie vertragen een rem zet op de welvaart. Gelukkig slagen we er toch in om met mondjesmaat definitieve vergunningen te bekomen, maar wij hebben ook 200 MW aan vergunningen in beroepsprocedures en dat is toch wel te veel.”
U staat nu meer dan 20 jaar aan het roer van Aspiravi. Dendert de innovatietrein vandaag sneller dan ooit?
“De impact van innovatie wordt totaal onderschat. Er worden nu zaken gerealiseerd die je in het verleden zelfs niet voor mogelijk hield. De Vesta-windturbine van 1998 (een project in Middelkerke) had een rotor van 47 meter. Nu is er sprake van windturbines met een rotor van ongeveer 250 meter, hoofdzakelijk voor offshore projecten. Het grote doel is de energie goedkoper en goedkoper te maken. Maar het pure R&D-potentieel zit niet in onze handen, omdat wij afhankelijk zijn van grote spelers die de windturbines produceren, genre Siemens, Enercon, Vestas of Nordex.”
Waarom zou Aspiravi niet zelf windturbines maken?
“Dat is uitgesloten. De financiële slagkracht die daarvoor nodig is, is nu eenmaal te groot. Een strategische kaart die we wél getrokken hebben, is die van leverancier van groene elektrische energie aan grootverbruikers, via ons filiaal Aspiravi Energy. Het is als een soort vliegwiel dat traag op gang komt maar grote mogelijkheden biedt eens op kruissnelheid.”
Aspiravi tekende zopas een samenwerking met Google. Om wat te doen?
“Google is één van die majors die helemaal doordrongen zijn van de klimaatambities en daar ook consequent naar handelen. 100% CO2-neutraal opereren, staat duidelijk ingeschreven in hun plan. Zij engageren zich om energie te kopen van windmolenparken die we nog aan het bouwen zijn vanaf het moment dat die operationeel worden. Dat heet toekomstvisie hebben.”
Aspiravi is in België begonnen maar is nu van vele Europese markten thuis. Hoe ver reikt de ambitie?
“Na Spanje en Frankrijk, worden we nu ook actief in Schotland met een groot offshore project samen met partners en in Bosnië-Herzegovina in samenwerking met een lokale partner. Het is nooit eenvoudig om in andere landen voet aan de grond te krijgen, maar we hebben toch al mooi eigen vertegenwoordigingskantoren in Parijs en Barcelona. Het blijft de moeite om erin te investeren, al was het maar omdat je daar over zoveel grotere markten spreekt. Als wij daar kruimels kunnen binnenhalen, loont dat nog steeds meer dan de moeite. Wij denken daarbij niet alleen aan windturbines maar bijvoorbeeld ook aan zonnepanelen, agri-PV-projecten en batterijen. U merkt het: we zetten in op geografische maar ook op technologische differentiatie. Dat gezegd zijnde blijft België onze thuismarkt, waar we nog altijd veel groeipotentieel zien.”
We zetten in op geografische maar ook op technologische differentiatie.
Geen enkel bedrijf leeft op een eiland. Wat kan een bedrijf teruggeven aan de maatschappij?
“Aspiravi is door zijn unieke aandeelhoudersstructuur bij uitstek een bedrijf dat juist via zijn aandeelhouders, bijna 100 gemeenten, heel veel teruggeeft aan de maatschappij en dus aan de burger. Bovendien zijn wij ook nog steeds een 100% Belgisch bedrijf, iets wat ons toch onderscheidt in onze sector.”
Eet u binnen uw eigen organisatie gemakkelijk kersen met de politici aan boord?
“Jawel hoor, en daar is een eenvoudige reden voor: bij ons doen de politici niet aan politiek maar zijn ze bestuurders en helpen ze het bedrijf aansturen. Ze hebben er alle belang bij dat hun bedrijf goed gerund wordt, hier verankerd blijft en financieel goed draait via de dividendenpolitiek. De structurering via regionale holdings helpt daarbij. Mijn ervaring is positief en dat is ook te merken aan de groei van het bedrijf.”
Wat is de best mogelijke definitie van ondernemen?
“Dat is geen gemakkelijke vraag (denkt lang na). Laat het mij hierbij houden: ondernemen staat gelijk aan initiatief nemen. Dingen durven doen, al weet je dat de risico’s niet te onderschatten zijn. Wie onderneemt, moet per definitie ook flexibel zijn.”
Voelt u zich meer manager dan wel ondernemer?
“Nu ben ik overduidelijk meer manager. Maar in 2002 begon ik als ondernemer pur sang, met welgeteld 5 medewerkers. Het was de pionierstijd van Aspiravi. Nu werken er een 90-tal mensen in ons bedrijf. Ik zal eerlijk zijn: ondernemer zijn is leuker en leerrijker dan manager. Als manager val je meer in herhaling bij het invullen van de job. Je moet ook meer het helikopterzicht behouden, terwijl het werk van een ondernemer zich aan de grond afspeelt. Maar ik denk dat ik in mijn loopbaan een natuurlijke en logische evolutie meemaakte: je moet eerst ondernemer geweest zijn, vooraleer je een goed manager kan zijn. Die omslag situeer ik rond het jaar 2010. Aspiravi was toen op een moment gekomen van een eerste groeispurt en had meer mensen nodig om alle taken in te vullen. Als je dan niet overgaat tot aanwervingen, zet je een rem op de organisatie. Je beseft dat je niet langer alles zelf kan doen. De zaken werden nu eenmaal complexer toen Aspiravi zich ook begaf op de offshore markt. Later volgde ook de eerste biomassacentrale. Als je dat soort stappen zet, moet je als manager zorgen dat je de beste mensen in huis haalt, mensen die het beter weten dan wat jij weet.”
Men zegt soms dat de ideale manager hij of zij is die zichzelf grotendeels misbaar kan maken. Kan u daarin komen?
“Afstand leren nemen van bepaalde zaken terwijl het bedrijf groeit, zal zeker goed zijn voor de organisatie. Dat is gelijktijdig ook het moeilijkste. Ik heb dat ervaren als een grote uitdaging. Maar je moet het doen in het belang van het bedrijf.”
Tot slot: Jo Colruyt zei onlangs dat een bedrijf meer is dan cijfers en tabellen. U spreekt hem niet tegen?
“En of hij gelijk heeft. De mensen zijn zo belangrijk. Ik moet eerlijk bekennen dat ik allicht niet de beste people manager ben. Technologie en cijfers zijn meer mijn ding. Om mijn zwakte goed te maken, heb ik altijd vastgehouden aan het principe dat ik alleen maar mensen rond mij wil die zonder onderscheid expert zijn in hun vak. Het is dan aan mij om ze goed te laten samenwerken.” (Karel Cambien - Foto’s Stefaan Achtergael)
Voor Rik Van de Walle staat het als een paal boven water: Ventilus is een must. “Om de groei van onze West-Vlaamse economie mogelijk te maken is een uitbreiding van de netinfrastructuur en de bijhorende bijkomende netcapaciteit een absolute must, zodat onze West-Vlaamse bedrijven kunnen groeien en bloeien. Onderschat niet dat goede bedrijven wel eens zouden kunnen beslissen om hier weg te trekken als er een markt is voor hun product, maar geen groeimogelijkheden zijn omwille van een gebrek aan energie. En dan heb ik het nog niet eens over het achterop hinken inzake de klimaatdoelstellingen.”