Overslaan en naar de inhoud gaan
Map

Ondernemers & Co: Sanders Accounting & Consulting - Dividenden uitkeren aan een verlaagd tarief: wat is mogelijk?

  • 05/05/2023

Dividenden zijn uitkeringen uit de winst (na belastingen) aan de aandeelhouders. Deze winstuitkeringen hebben dus al een belastingdruk ondergaan in de vennootschapsbelasting. Door het uitkeren van de winsten naar de aandeelhouders is hier op vandaag in principe een roerende voorheffing verschuldigd van 30%. In deze uiteenzetting gaan we in op 2 mogelijkheden om deze winstuitkeringen fiscaal te optimaliseren.

1. VVPRbis

VVPRbis staat voor “verlaagde voorheffing – précompte réduit”. Het VVPRbis regime is in het leven geroepen met het oog op het relanceren van de kmo’s in de economie en is slechts mogelijk voor inbrengen in geld vanaf 1 juli 2013. Het gaat dus om dividenden die voortkomen uit nieuw uitgegeven aandelen op naam vanaf 1 juli 2013 naar aanleiding van nieuwe inbrengen in geld. De vennootschap moet kwalificeren als “kleine” vennootschap (conform art. 1:24 WVV) op het ogenblik waarop de inbreng wordt gedaan. Het feit dat de vennootschap nadien zou kwalificeren als “groot” is niet relevant. De aandelen moeten volledig volstort zijn. Aan deze aandelen mag geen voorkeurrecht verbonden zijn. Een andere belangrijke voorwaarde om het VVPRbis te behouden is dat de aandeelhouder ononderbroken, vanaf de inbreng, volle eigenaar moet blijven van die aandelen. Hierop zijn wel enkele uitzonderingen voorzien zoals in kader van successie. Deze voorwaarde is wel belangrijk om in het achterhoofd te houden, met name bij overnamesituaties. De overnemer zal namelijk geen beroep kunnen doen op het verlaagd tarief bij uitkering van deze reserves. Ook wanneer je als privé-aandeelhouder beslist om de aandelen in een holdingvennootschap onder te brengen, verlies je de mogelijkheid om uit te keren onder het VVPRbis regime. Het verlaagd tarief van het VVPRbis is ook niet van toepassing bij liquidatie. Stel dat je VVPRbis-reserves hebt aangelegd indertijd, maar deze zijn nog nooit uitgekeerd geweest. Nu wens je over te gaan tot liquidatie van de vennootschap. Dan is het beter om eerst de VVPRbis-reserves uit te keren aan het verlaagd tarief. Doe je dit niet, worden deze reserves toch belast aan 30% bij liquidatie.

2. Liquidatiereserve

Zoals je kunt zien, zijn er toch heel wat voorwaarden die moeten voldaan zijn opdat er gebruik kan worden gemaakt van de VVPRbis-regeling. De kleine vennootschappen die niet aan de voorwaarden van het VVPRbis-regime voldoen, kunnen mogelijks wel vallen onder de regeling van de liquidatiereserves. Het systeem van de liquidatiereserves houdt in dat je de winst van het boekjaar (na belastingen) gaat “reserveren” als liquidatiereserve. Bovenop de reeds betaalde vennootschapsbelasting zal dan ook nog een anticipatieve heffing worden geheven aan 10% voor het belastbaar tijdperk van de aanleg van de liquidatiereserve.

3. Wanneer gaan uitkeren?

Een belangrijk verschil tussen beide regelingen is het moment van uitkering. Als je onder het VVPRbis-regime een dividend wenst uit te keren aan 15%, is dit pas mogelijk na het derde boekjaar volgende op dat van de verrichte inbreng (zijnde de oprichting of de kapitaalverhoging). In praktijk zal de beslissing tot uitkering dus genomen worden op de jaarvergadering m.b.t. het derde boekjaar volgend op dat van de verrichte inbreng. Indien je liquidatiereserves uitkeert na een wachttermijn van 5 jaar te rekenen vanaf de laatste dag van het belastbaar tijdperk van aanleg van de liquidatiereserve kan dit aan een verminderde roerende voorheffing van 5%. Indien je wacht tot bij de liquidatie van de vennootschap, is er geen roerende voorheffing meer verschuldigd. Er is dus een iets langere wachttijd dan onder het VVPRbis-regime. Let wel op, indien je een holding boven de betrokken vennootschap zou plaatsen, kan je in principe dividenden gaan uitkeren aan 0% gelet op de moederdochterrichtlijn die van toepassing is (indien voldaan aan de voorwaarden voor de DBI-aftrek). In dat geval heb je eigenlijk 10% belasting te veel betaald op het moment van het aanleggen van de liquidatiereserve.

4. Conclusie

Welke van de 2 regimes je het best kiest, is afhankelijk van verschillende factoren zoals o.a. je toekomstplannen met de vennootschap. Is er binnenkort een liquidatie gepland, dan kies je beter voor de liquidatiereserves. Wens je sneller te kunnen uitkeren dan na een wachttermijn van telkens 5 jaar, dan kan je misschien opteren voor het VVPRbis regime. De voorwaarden en modaliteiten van de betrokken regelingen zullen bepalend zijn bij je keuze. Laat je bijstaan voor advies op maat.

Stephanie Carels, bedrijfsjuriste Sanders Accounting & Consulting 

Sanders

Vraag het @ Voka

Een prangende vraag? Wij antwoorden binnen de 2 werkdagen!

Stel hier jouw vraag

Artikel uit publicatie