Milieu, natuur, landschap, mobiliteit, landinrichting en informatietechnologie zijn de bevoegdheden die sinds december 2018 toegewezen zijn aan gedeputeerde Jurgen Vanlerberghe. Die domeinen leunen perfect aan bij de identiteit van de Vooruitpoliticus. Zijn eerste stappen in de politiek dateren van 1994, als secretaris van de Poperingse sp.a.-afdeling. Later deed hij meer ervaring op als schepen in de Hoppestad en als Vlaams Parlementslid.
Waarvoor hebben ondernemers de provincie nodig?
“Klasse 1-ondernemingen moeten bij ons zijn voor hun vergunning. Landbouwers krijgen bij ons ondersteuning via Inagro, terwijl de POM West-Vlaanderen hard inzet op innovatie en op het verbeteren van de link tussen het onderwijs en onze bedrijven. Voor de toeristische ondernemer is Westtoer dan weer van goudwaarde. Binnen mijn bevoegdheden ondersteunen we ondernemingen die willen inzetten op duurzame mobiliteit, de zogenaamde modal shift. Met De Testkaravaan hebben we de voorbije 10 jaar zowat 20.000 medewerkers bereikt. Ook de gratis mobiscan, aangeboden door het Provinciaal Mobiliteitspunt, helpt bedrijven om hun medewerkers te motiveren om met de fiets of het openbaar vervoer naar het werk te komen. We ondersteunen bedrijven die via het Pendelfonds willen investeren in duurzame mobiliteit met het indienen van hun dossier. Grosso modo creëert de provincie een set van basisfactoren die bevorderlijk werken voor een goed ondernemersklimaat.”
Moeten we vrezen dat de regiovorming dat op de helling zal zetten?
“Ik denk niet dat de regiovorming veel impact zal hebben op onze werking. De referentieregio’s uit het plan-Somers vallen min of meer gelijk met de gebieden die wij zelf jaren geleden al hebben aangeduid. De regiovorming vormt wel een grote bedreiging voor de impact van West-Vlaanderen in Brussel. Als we spreken over de middelen voor hoger onderwijs of voor innovatie en praktisch onderzoek, dan is onze provincie onderbedeeld. Als straks Kortrijk, Brugge en Roeselare in verspreide slagorde naar Brussel trekken om elk apart hun belangen te verdedigen, dan zouden ze wel eens van een kale reis kunnen thuiskomen. ‘Divide et impera’… Persoonlijk ben ik jaloers op de Limburgers, die zich niet uit elkaar hebben laten spelen door Bart Somers.”
Zijn provincies nog nodig?
“Gedeputeerden zijn makkelijk aanspreekbaar voor burgemeesters en schepenen, terwijl de meeste burgemeesters helemaal geen rechtstreekse lijn hebben met ministers of hun kabinetten. Haal je ons er van tussen, dan is de Vlaamse administratie het enige aanspreekpunt voor onze steden en gemeenten. Daarmee zullen ze echt niet beter geholpen zijn dan met een West- Vlaams bestuur dat alle signalen uit de buik van de provinciale samenleving oppikt en problemen op een geïntegreerde manier aankaart. Ik ben ervan overtuigd dat de meeste West-Vlaamse politici, los van hun partijkleur, beseffen dat we de efficiëntie van het gewestelijk en federaal bestuur niet zullen verbeteren door de provincies af te schaffen. Het zou ook een aanzienlijke kwaliteitsreductie van het contact tussen onze bedrijven en de overheid betekenen.”
We moeten de grenzen van het veerkrachtig, gezond ecosysteem waarin we als mensen leven, bewaken.
U bent onder meer bevoegd voor milieu, natuur en landschap. Hoe moeten we respect voor de open ruimte in evenwicht brengen met de blijvende vraag naar meer gronden voor bedrijventerreinen?
“Momenteel lijkt de krapte op de arbeidsmarkt voor onze ondernemingen een grotere groeirem dan de nood aan extra bedrijfsgrond. Ook voor de toekomst ogen de cijfers niet gunstig. Voor elke 100 mensen van de beroepsbevolking die uitstromen, vinden we er in eigen provincie maar 70 à 80 nieuwe. Voka West-Vlaanderen vraagt daarom expliciet om 50.000 economische migranten van buiten de Europese Unie naar onze provincie te halen. In het discours van Voka mis ik wel de vraag hoe we de gevolgen van zo’n migratiegolf aanpakken. We spreken over pakweg 35.000 gezinnen met al snel 70.000 à 80.000 kinderen, of een extra populatie van circa 8% in onze provincie. Hoe gaan die allemaal onze taal leren? Waar gaan die naar school gaan? Waar vinden we voldoende woningen? Kortom: we staan voor enorme uitdagingen. Extra ruimte om te ondernemen is er daar één van, maar zeker niet de enige.”
Welke alternatieve oplossingen zou u dan aanreiken?
“Ik erken dat de 430 extra ha bedrijfsgrond die momenteel worden gevraagd, geen gigantisch areaal vormen. Op West-Vlaams niveau bekeken zal dat het gezond evenwicht tussen open ruimte en bedrijventerreinen niet verstoren. Toch moeten we ook de grenzen van het veerkrachtig, gezond ecosysteem waarin we als mensen leven, bewaken. Niet alles kan overal. Aanvullend moeten we ook het totale plaatje bekijken. Hoe kunnen we bestaande bedrijventerreinen duurzaam optimaliseren door ze bijvoorbeeld te verdichten? Hoe reactiveren we leegstaande terreinen? Durven we nog meer inzetten op nieuwe werkvormen? Of blijven we denken dat thuiswerk een belemmering vormt op de productiviteit?”
Thuiswerk gaat doorgaans hand in hand met digitale transformatie. Hoe zet de provincie daar zelf op in?
“Zonder onszelf al te hard op de borst te willen kloppen, denk ik dat we behoorlijk goed bezig zijn. Zo hebben we, inzake cyberveiligheid, de tweetrapsverificatie ingevoerd. Toen de pandemie ruim 3 jaar geleden losbarstte, waren we al volledig overgestapt naar Microsoft 365. Omdat het leeuwendeel van onze medewerkers over een laptop beschikt, was de stap naar thuiswerk klein. We investeren nog altijd in opleiding op maat, zodat iedereen stappen vooruit kan zetten in het gebruik van Office 365. Nu nog motiveren wij mensen om 2 dagen per week van thuis uit te werken. De herschikking van ons administratief gebouw, met meer ruimte voor flexwerkplekken, past naadloos in dat kader.”
In welke mate verlopen andere processen al digitaal?
“Alle processen inzake de aanvraag en het verkrijgen van vergunningsprocessen, verlopen hoofdzakelijk via de digitale snelweg. Ook zowat alle interne processen zijn gedigitaliseerd. Onze grootste handicap is dat lokale besturen al bij al een kleine markt vormen en dus minder interessant zijn voor softwareontwikkelaars. Anders stonden we zeker nog verder. Ik heb er wel vertrouwen in, de sense of urgency om maximaal te digitaliseren is zeker aanwezig.”
Hoe beoordeelt u de werking van Acasus?
“Dit gezamenlijke initiatief van de provincie en de POM West-Vlaanderen functioneert als een inspiratie- en kenniscentrum voor duurzaam wonen, bouwen en renoveren. Hoewel de doelgroep heel breed is – ook bedrijven kunnen er terecht – bereikt Acasus momenteel vooral particulieren. Ik ben ervan overtuigd dat Acasus ook voor ondernemingen een meerwaarde kan bieden, zeker omdat er nog belangrijke uitdagingen inzake de verduurzaming van bedrijfsgebouwen op ons wachten. De meeste bedrijven zijn op vandaag evenwel vooral met de energietransitie bezig. We merken dat Acasus voor architecten en studiebureaus wel tot een gerespecteerd aanspreekpunt is uitgegroeid.”
De regiovorming vormt een grote bedreiging voor de impact van West-Vlaanderen in Brussel.
Welke zijn de grootste infrastructuurdossiers die vandaag op tafel liggen?
“Binnen mijn bevoegdheden hebben we deze legislatuur een versnelling hoger geschakeld voor de aanleg van fietspaden. Het budget steeg van 18 naar 40 miljoen euro, een inspanning die we nog lang zullen moeten volhouden. Het grootste knelpunt lijkt me de Vlaamse financiering, zeker voor de aanleg van fietstunnels en -bruggen onder of over gewestwegen, spoorwegen en kanalen. Voor onze provincie is Ventilus een cruciaal project, al heb ik het gevoel dat we daarin de processie van Echternach bewandelen. Ook het dossier over de kustverdediging lijkt te zijn verzand en het moderniseren van ons scholenpatrimonium komt eveneens moeilijk van de grond. Onderwijs is volgens mij trouwens de werf waarin we het hardst moeten investeren, zowel infrastructureel als menselijk. Vlaanderen is bij uitstek een kenniseconomie, met het menselijke kapitaal als enige ‘natuurlijke grondstof’. Dat de kwaliteit van ons onderwijs jaar na jaar daalt, moet ons grote zorgen baren en mogen we absoluut niet aanvaarden.”
Ten slotte: hoe kijkt u naar de vooruitgang in het Complex Project Ieper-Veurne?
“Het is een kapitale fout van Vlaams mobiliteitsminister Lydia Peeters geweest om de consensus die in de regio over de aanpak van dit dossier bestond, in de koelkast te stoppen. Intussen zijn we alweer enkele jaren verder en is er geen enkele progressie gemaakt. Het compromis dat toen op tafel lag (onder meer een omleidingsweg om Brielen en een verbetering van de huidige N8 tot een drievaksbaan met ventwegen, nvdr) zou veel problemen oplossen. Door daar een Complex Project van te maken, heeft de minister bepaalde politici de kans gegeven om zich extra te profileren. Ik had liever gehad dat ze gewerkt had aan concrete oplossingen. Volgens mij is de doortrekking van de A19 overigens geen oplossing, wegens verschrikkelijk duur. Eigenlijk zouden we vooral de perceptie dat de Westhoek een verre uithoek is, moeten kunnen omdraaien. Mensen uit andere regio’s die in de Westhoek komen werken, zijn eerst geneigd daar de neus voor op te trekken, tot ze ontdekken dat het een verademing is door de fileloosheid.”