In de wettekst wordt gezegd dat men enkele principes uit dit systeem wil “verduidelijken”. Het spreekt voor zich dat je dit best interpreteert als “inperken”. De hervorming zal sowieso tot gevolg hebben dat er heel wat belastingplichtigen die tot 31 december 2022 het systeem van auteursrechten hebben toegepast, dit niet meer zullen kunnen doen vanaf 1 januari 2023 (uitgezonderd een korte en strengere overgangsperiode).
1. Wijzigingen inzake het materiële toepassingsgebied: welke werken komen nog in aanmerking?
In het nieuwe artikel 17, 5°, 1e lid WIB92 worden auteursrechten omschreven als alle vergoedingen verkregen uit de overdracht (vroeger: cessie) of de verlening van een licentie (vroeger: concessie) van auteursrechten en naburige rechten, alsook van de wettelijke en verplichte licenties zoals bedoeld in boek XI, titel 5 van het wetboek Economisch Recht. In de oude wetgeving werd ook verwezen naar titel 6 die specifiek over computerprogramma’s handelt en titel 7 die over databanken gaat. Deze verwijzingen werden expliciet weggelaten in de nieuwe wetgeving, waardoor software vanaf 1 januari 2023 niet meer in aanmerking komt voor auteursrechten. De minister van Financiën heeft dit ook bevestigd in de Kamercommissie. Concreet komen volgende werken nog in aanmerking voor auteursrechten in de nieuwe regeling (voor zover voldaan aan de andere voorwaarden die hierna worden besproken):
- Werken van letterkunde en tekst: alle geschriften van welke aard dan ook.
- Werken van kunst: schilderkunst, beeldende kunst, …
- Prestaties van uitvoerende kunstenaars: acteurs, muzikanten, …(zij behouden het recht om hun prestaties te reproduceren of de reproductie ervan toe te staan).
2. Wijzigingen inzake het personele toepassingsgebied: wie kan er nog auteur zijn?
De nieuwe wetgeving maakt onderscheid tussen 2 types van personen die de titel van auteur kunnen dragen van een bepaald werk:
- De oorspronkelijke rechthebbende: de persoon die het werk gemaakt heeft en die beschikt over een kunstwerkattest. Dit attest bestaat op vandaag nog niet. Men verwacht de eerste attesten te kunnen uitreiken vanaf 1 januari 2024. Voor 2023 kan de kunstenaarskaart als tijdelijke oplossing worden gebruikt. Dit attest zal kunnen worden aangevraagd door iedereen die een professionele praktijk in de kunsten kan aantonen.
- Indien de oorspronkelijke rechthebbende geen kunstwerkattest heeft, kan hij alsnog als auteur worden aangemerkt indien hij zijn rechten overdraagt of een licentie verleent aan een derde die zal instaan voor verspreiding en mededeling van het werk aan een breed en onbepaald publiek.
Het tweede punt zorgt ervoor dat er opnieuw een aanzienlijk deel van de belastingplichtigen die kunnen gebruik maken van het oude systeem vanaf 1 januari 2023 uit de boot vallen. Immers, alle 1-op-1-relaties vallen niet onder de definitie van een brede verspreiding voor een onbepaald publiek.
3. Nieuwe begrenzing voor het maximaal te kwalificeren bedrag als auteursrecht
In het nieuwe systeem worden maar liefst 4 begrenzingen ingevoerd:
- Grens 1: Het gemiddelde van de totale auteursrechtenvergoedingen die werden verkregen in de 4 voorafgaande boekjaren mag niet hoger zijn dan 69.980,00 euro (AJ 2024). Bij overschrijving van deze grens ben je onmiddellijk uitgesloten van het auteursrecht.
- Grens 2: De totale ontvangen vergoeding moet uitgesplitst worden tussen het deel dat dient als vergoeding voor geleverde prestaties (als die er zijn) en de eigenlijke auteursrechten.
- Grens 3: De eigenlijke auteursrechten mogen maximaal 30% bedragen van de totale vergoeding. Zo bekomen we dus een vaste uitsplitsing van 30%/70% tussen auteursrecht en de eigenlijke werken zelf om het werk te maken vanaf AJ 2026. In AJ 2024 en 2025 wordt dit geleidelijk afgebouwd tot respectievelijk 50%/50% en 40%/60%.
- Grens 4: De absolute grens uit het oude systeem (69.980 euro) blijft behouden.
4. Overgangsmaatregel voor wie buiten de boot valt in de nieuwe regeling
Deze belastingplichtigen kunnen nog één keer gebruik maken van auteursrechten in AJ 2024 volgens de oude regels, maar met halvering van het maximumbedrag en de forfaitaire kosten.
Filip Vanhoutte,
Intern Gecertificeerd Fiscaal Accountant, Decostere