Voor wie het mocht ontgaan zijn, deze reminder: les Verts spelen een vooraanstaande rol in het Waalse, maar ook in het federale politieke landschap. Met dank aan de huidige voorman Jean-Marc Nollet, een door de wol geverfde politicus die zowel in Namen als in Brussel het groene discours orakelt en verdedigt tot op het bot. Niet te missen dus in onze reeks met de Franstalige partijvoorzitters.
Waar staan les Verts in het politieke landschap van vandaag? En wat zijn de actuele strijdpunten?
“Sta me toe dat even in de historische context te plaatsen. In de jaren 80 was onze partij quasi unilateraal gefocust op alles wat te maken had met het milieu en de omgeving. Sinds de jaren 90 zijn we de maatschappij veel meer globaal gaan bekijken, tot op vandaag. Pluspunt is dat Ecolo vandaag vertegenwoordigd is op de 3 belangrijkste niveaus: federaal, ook in het Waalse Gewest en in de Waalse deelregering. Overal proberen we onze stempel te drukken. En in alle eerlijkheid: we doen dat met het nodige succes. Bij de laatste verkiezingen was er in heel Europa geen enkele groene partij die qua resultaat beter deed dan wij. Dat wil toch veel zeggen? De kiezers zijn meer en meer overtuigd van het belang van duurzaamheid. Nu en in de toekomst. Na het debacle van de regering Michel is het vooral onze partij die er in geslaagd is om jongeren te overtuigen om groen te stemmen. Niet met een discours over de hoofden heen, maar met praktische oplossingen voor concrete thema’s. Het is een werk van elke dag, hier in Namen of in de hoofdstad Brussel.”
Hoe is de verhouding tussen Ecolo en de Vlaamse tegenhanger Groen?
“Gezien onze gemeenschappelijke roots, kan die moeilijk anders dan prima zijn. Dat heeft ook te maken met onze fysieke nabijheid. In Brussel zijn de 2 partijen gehuisvest in hetzelfde gebouw, wat de dialoog alleen maar sterk bevordert. Ik denk dat wij op dat vlak een uitzondering zijn in het Belgische bestel. De regionalisering heeft partijen zeg maar letterlijk uiteen gedreven, wij blijven samen. Opgelet, dat wil nog niet zeggen dat we over alle dossiers eenzelfde mening hebben. Hoeft ook niet. Maar we praten met elkaar en luisteren naar elkaars argumenten. In Wallonië hebben we ook het voordeel dat er geen linguïstieke en artificiële politieke machtsstrijd aan de gang is zoals in Vlaanderen met N-VA en Vlaams Belang. Wij bekijken de zaken, zeker op federaal niveau, meer vanuit één gezichtsveld. Ik geef een voorbeeld: het is niet VDAB of Forem, wij praten met beide instanties. Idem dito voor het onderwijs: we gaan aan de praat met alle vertegenwoordigers aan beide kanten van de taalgrens. Dat leidt naar een meer verrijkend inzicht over bepaalde thema’s. België is al niet erg groot, waarom zouden we dan niet samenwerken over de taalgrens heen? Draai of keer het zoals je wil, maar een grens, en dus ook een taalgrens, blijft iets artificieels. Met onze Vlaamse confraters zijn we daar grondig van overtuigd.”
Kiezen we voor een autoritair en populistisch discours, of gaan we voor een open democratie die zichzelf heruitvindt? Geef ons maar de tweede piste.
Wat zou u zelf bestempelen als de belangrijkste overwinningen van Ecolo in de voorbije jaren?
“Vooraf toch dit zeggen: een aantal externe factoren buiten eenieders wil heeft veel dossiers vertraagd. Ik denk meer bepaald aan de covidcrisis, alsook aan – niet te onderschatten – de overstromingen die Wallonië getroffen hebben. Ook de oorlog in Oekraïne bleef niet zonder gevolgen. Al die dossiers hebben een grote impact gehad op het budget, zoveel is wel duidelijk. Nu kunnen we gelukkig toch weer vooruit kijken en een beleid op de rails zetten. Het allerbelangrijkste dossier is allicht dat van een transitie naar een meer duurzame omgeving. Die is nog volop aan de gang maar het is, hoeft het gezegd, een cruciaal dossier. Voor Ecolo is dat allicht het belangrijkste strijdpunt en we zijn verheugd dat er schot in de zaak zit. Mede met dank aan de bedrijfswereld, die onze strijd steunt en ons zelfs vooruit stuwt om nog sneller te gaan in de stappen die we zetten. De ondernemingen weten als geen ander wat nodig is. Ik geef een voorbeeld: we zijn mede dankzij de bedrijfswereld tot het inzicht gekomen dat kleinere waterturbines op onze rivieren beter zijn voor het opwekken van elektriciteit. Zoals de bedrijfswereld ook mooie voorbeelden stelt in het offshore gebeuren. Denk aan de windmolenparken of aan de ambities van DEME om een waterstoffabriek uit te bouwen.”
Het is nu een feit dat de 2 nucleaire centrales langer opengehouden worden. De hele groene beweging heeft de nucleaire optie altijd verketterd, toch?
“Het is en blijft een paradox: overal elders wordt kernenergie afgezworen en klinkt de roep om transitie luid. Moeilijk te begrijpen dus dat Engie en de federale regering een andere kant opgaan. Dat gezegd zijnde: het is al goed dat er geen nieuwe nucleaire centrales worden gebouwd en dat de nucleaire capaciteit hoe dan ook wordt verminderd. Met Ecolo vinden wij dat het principe van ‘de vervuiler betaalt’ gerespecteerd moet worden. Ik denk aan de problematiek van het nucleaire afval. In 2019 werd dat nog begroot op 41 miljard euro. Ecolo is duidelijk in zijn standpunt: dat bedrag zal niet volstaan; er moet meer geprovisioneerd worden. Voor ons is dat een breekpunt. De staat moet het been stijf houden.”
Het blijft toch verbazend dat zowel Ecolo als Groen bakzeil moeten halen in het meest symbolische groene dossier (‘Ban nucleair’). Hoe krijgt u die nucleaire bocht uitgelegd?
“Ach, bij de onderhandelingen over wel of geen nucleaire centrales zijn we zonder taboe rond de tafel gaan zitten met de andere partijen. Er waren 2 mogelijkheden. Optie één was uiteraard om elke nucleaire piste te weren. De tweede was: we dulden tijdelijk 2 centrales om de energiebevoorrading en de kostprijs voor de consument niet te schaden, maar dan wel middels een uitdoofscenario. Ik durf nog te beweren dat zonder de oorlog in Oekraïne de eerste optie het zou gehaald hebben. Het feit dat heel Europa de energiebevoorrading van gas en olie uit Rusland aan banden heeft gelegd, heeft die tweede optie versneld. Niets liet ook uitschijnen dat Rusland zelf zou meewerken aan een oplossing. Gevolg: we hadden weinig andere keuze.”
Toegegeven, de groene familie ging vroeger wel eens op de rem staan als het over economische vooruitgang ging. Maar dat is het verleden.
Ecolo staat, blijkbaar anders dan vroeger, niet meer per se negatief tegenover florerende bedrijven. Is dat ook een bocht?
“Toegegeven, de groene familie ging vroeger wel eens op de rem staan als het over economische vooruitgang ging. Maar dat is het verleden. Je kan er niet omheen: het zijn de bedrijven die toegang hebben tot de grondstoffen en de energiebronnen. Dus is het maar logisch dat we die dialoog gaande houden en onze ideeën ook voldoende kenbaar maken. Het voelt goed aan dat de bedrijfswereld daar oren naar heeft, steeds meer zelfs. We praten niet naast elkaar maar met elkaar. Het gevoel overheerst dat er zelfs een grote consensus is als het om het einddoel gaat: de transitie naar meer duurzame oplossingen of naar een meer circulaire economie. In wezen zijn we samen ‘partners in cultuur’ geworden. Het lijkt op een natuurlijke symbiose. Le même combat. Maar met respect voor ieders standpunt. Concreet, en in tegenstelling tot vroeger: we begrijpen ook wel dat bedrijven vooral concurrentieel moeten zijn in een vrije markt. Onze taak als groenen bestaat er dan in om de bedrijfswereld enerzijds te helpen beschermen en anderzijds het proces richting duurzaamheid te helpen versnellen. Ik denk trouwens niet alleen aan de grote bedrijven maar evenzeer aan de kmo’s of de kleintjes zoals start-ups. Elke vorm van ondernemerschap is belangrijk in de welvaartcreatie, en dat aan beide kanten van de taalgrens.”
Tot slot: hoe kijkt u naar het politieke Belgische landschap van vandaag?
“Ik ben ervan overtuigd dat België beter één blijft. We worden immers geconfronteerd met een reeks crisissen die de taalgrens absoluut overschrijden: covid, klimaatopwarming, energie. Het heeft in die context geen zin om op zichzelf terug te plooien. We hebben België en ook Europa nodig om die problemen het hoofd te bieden en zo de crisissen om te turnen in opportuniteiten. Anderzijds zal ik niet ontkennen dat men kritisch kan zijn over het institutionele Belgische systeem en dat men kan vaststellen dat de democratie soms ondermijnd wordt. Dan blijft de vraag: kiezen we voor een autoritair en populistisch discours, of gaan we voor een open democratie die zichzelf heruitvindt? De keuze van Ecolo is snel gemaakt. Geef ons maar de tweede piste. In mijn laatste boek ‘Conquêtes’ bied ik verschillende oplossingen aan om de democratie te herstellen in het belang van de burgers en in het belang van de nationale cohesie. Om maar één voorbeeld te geven: kiezers moeten voor elke kandidaat-parlementair kunnen stemmen.” (KC - Foto’s Kurt)