Overslaan en naar de inhoud gaan
  • Nieuws
  • Ondernemers & Co: De Langhe Advocaten - Nieuwe wetgeving inzake schulden van de consument

Ondernemers & Co: De Langhe Advocaten - Nieuwe wetgeving inzake schulden van de consument

West-Vlaanderen
  • 22/09/2023

Om laattijdige betalingen te vermijden, hanteren ondernemingen algemene voorwaarden die strenge bepalingen omvatten inzake invorderingskosten en schadevergoedingen. Sinds 1 september 2023 moet tegenover consumenten echter rekening gehouden worden met de Wet van 4 mei 2023 houdende invoeging van boek XIX “Schulden van de consument” in het Wetboek van Economisch recht. In dit artikel staan we stil bij de verregaande gevolgen van deze wet. 

Minnelijke invordering van consumentenschulden

De nieuwe regelgeving is van toepassing op alle schulden die een consument ten aanzien van een onderneming heeft. Er mag contractueel niet van worden afgeweken. De nieuwe wetgeving betreft enkel de “minnelijke” invordering van schulden van consumenten, dus niet gerechtelijke procedures of invordering van schulden waarvoor reeds een uitvoerbare titel (bijv. een vonnis) bekomen werd.

Welke verplichtingen worden ingevoerd?

Ingevolge de nieuwe wetgeving is de eerste herinnering bij een éénmalige betalingsachterstand verplicht kosteloos. Bij herhaalde betalingsachterstanden inzake overeenkomsten betreffende regelmatige leveringen (bijv. nutsvoorzieningen), moet een onderneming zelfs tot 3 keer per jaar zo’n kosteloze herinnering sturen. De kosten voor bijkomende herinneringen worden bovendien geplafonneerd op 7,50 euro (+ portokosten).

De eerste herinnering moet tevens volgende verplichte vermeldingen bevatten: (i) het verschuldigd saldo en het bedrag van het schadebeding dat geëist zal worden bij niet-betaling binnen een termijn van 14 dagen, (ii) de identificatiegegevens van de onderneming, (iii) een beschrijving van het product dat de schuld heeft doen ontstaan, alsook de datum van opeisbaarheid van de schuld en (iv) de termijn van 14 dagen waarbinnen de schuld moet worden terugbetaald vooraleer kosten, interesten of vergoedingen mogen worden ingevorderd.

Vooraleer een onderneming nalatigheidsinteresten of schadevergoedingen kan eisen, moet zij dus niet alleen een dergelijke eerste herinnering sturen, maar ook een wachttermijn van 14 kalenderdagen respecteren. Er is wel een uitzondering voor kmo’s: indien de schuld niet binnen de genoemde 14 dagen is voldaan, kunnen zij de verwijlinteresten toch reeds aanrekenen vanaf de dag na de eerste herinnering.

Plafonnering van schadebedingen

Na de wachttermijn kunnen ondernemingen verwijlinteresten en een schadevergoeding eisen, mits deze ook uitdrukkelijk contractueel zijn voorzien én voldoen aan wettelijke plafonds. Zo mogen de interesten niet hoger zijn dan deze tussen ondernemingen onderling (zoals bepaald door de Wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties; deze interest bedraagt momenteel 12%), en mogen forfaitaire schadevergoedingen maximaal de volgende bedragen voorzien:

  • 20 euro als het verschuldigde saldo lager dan of gelijk aan 150 euro is;
  • 30 euro vermeerderd met 10% van het verschuldigde bedrag op de schijf tussen 150,01 euro en 500 euro als het verschuldigde saldo tussen 150,01 euro en 500 euro ligt;
  • 65 euro vermeerderd met 5% van het verschuldigde bedrag op de schijf boven de 500 euro met een maximum van 2.000 euro als het verschuldigde saldo hoger dan 500 euro is.

Sancties

Naast strafsancties, voorziet de wet een aantal burgerlijke sancties. Zo kan de rechter bevelen dat een betaling verkregen in strijd met de wettelijke verplichtingen moet worden terugbetaald, en tóch als voldaan wordt beschouwd. Ook is de consument van rechtswege vrijgesteld van het schadebeding in geval van inbreuken door de onderneming op de plicht tot het sturen van een eerste kosteloze herinnering of op de plafonds van interest en schadebedingen.

Inwerkingtreding

De nieuwe wetgeving is sinds 1 september 2023 van toepassing op alle nieuwe contracten. Zij zal vanaf 1 december 2023 ook van toepassing zijn op contracten die reeds vóór 1 september 2023 bestonden, indien de betalingsachterstand pas is ontstaan na deze datum.

Ondernemingen die nog niet op de hoogte waren van deze wetgeving, passen hun algemene voorwaarden dus best dringend aan, aangezien zij (naast potentiële boetes) riskeren geen invorderingskosten te kunnen recupereren en zelfs ontvangen betalingen te moeten terugbetalen.

Bruno Thoen en Wibo Van Poeck, De Langhe Advocaten

De Langhe advocaten

Vraag het @ Voka

Een prangende vraag? Wij antwoorden binnen de 2 werkdagen!

Stel hier jouw vraag

Artikel uit publicatie