Overslaan en naar de inhoud gaan
Map
  • Nieuws
  • Georges Gilkinet, minister van Mobiliteit en vice-premier: "De trein is de ruggegraat van een duurzame toekomst"

Georges Gilkinet, minister van Mobiliteit en vice-premier: "De trein is de ruggegraat van een duurzame toekomst"

  • 19/05/2023

In de regering De Croo heeft de uit Namen afkomstige Georges Gilkinet (Ecolo) belangrijke bevoegdheden die elkeen aanbelangen: mobiliteit en indirect energie. Zelf toont de groene minister steevast het goede voorbeeld als hij van afspraak naar afspraak moet rennen. In het Brusselse stadscentrum wacht geen wagen met chauffeur hem op, maar kan je hem dagelijks op een fiets door de straten zien laveren. Een gesprek over het belang van duurzaamheid. Voor de vicepremier is het zonneklaar: economie en ecologie gaan hand in hand.

Wat zijn de belangrijkste speerpunten van uw beleid sinds uw aantreden in de regering van Alexander De Croo?

“Ik geloof sterk dat ons land een voortrekkersrol moet spelen op meerdere vlakken: als democratie, met zijn sociaal model, maar ook met zijn economische realisaties op het vlak van klimaat, energie en duurzaamheid. Wanneer België volgend jaar voorzitter wordt van de EU zullen we die groene accenten meer dan ooit in de kijker plaatsen. Het is geen toeval dat een aantal grote Belgen – ik denk aan Herman Van Rompuy of aan Paul-Henri Spaak – het Europese gedachtegoed mee in de goede richting hebben gestuurd. Wat mijn eigen bevoegdheid mobiliteit betreft, probeer ik mee te streven naar een wereld zonder CO2-uitstoot. De regering De Croo staat voor de groenste regering ooit. 

Georges Gilkinet

We streven naar 55% minder uitstoot tegen 2030 en een zero beleid tegen 2050. We timmeren elke dag aan de weg om onze doelstellingen te behalen. Dat kan onder meer door de beleidskeuze die ik heb mogen uitstippelen: we moeten meer mensen op de trein krijgen en meer goederen via het spoor vervoeren. De krijtlijnen zijn uitgezet, de realisaties komen stap per stap. De trein is de ruggengraat van een duurzame toekomst. Zo is het bepaald en verankerd in de goedgekeurde beleidsnota Spoorvisie 2040. Die visie op lange termijn helpt de spoorbedrijven en alle beleidsmakers om efficiëntere keuzes te maken rond de trein. Op alle vlakken moet er verandering komen op het spoor: een betere dienstverlening, een betere toegankelijkheid van de stations, een nieuwe relatie met de klanten, een nieuw uurrooster, meer treinen en een efficiëntere organisatie van onze spoorbedrijven en het treinverkeer door meer digitalisering.”

Hoe krijgt u een mastodont als NMBS in beweging?

“Laten we eerlijk zijn. Sinds 2012 was er geen nieuw beheerscontract meer voor NMBS, de operator, en ook niet voor Infrabel, de infrastructuurbeheerder. 10 jaar stilstand zeg maar. Er was geen visie op strategie noch op middelen. Nu hebben we wel zo’n beheerscontract, goedgekeurd op 23 december 2022. Dat contract is ambitieus voor de komende 10 jaar: 10% meer treinen, de helft van het rollend materiaal moet worden vernieuwd, twee derde van de stations moet toegankelijker worden gemaakt, het uurrooster wordt verbreed en er moeten 30% meer reizigers de trein op. Het volume goederen vervoerd per spoor moet al verdubbeld worden tegen 2030. Aan dat nieuwe beheerscontract hangt een prijskaartje van 44 miljard euro, of een verhoging van de middelen met 2,4 miljard euro. Daarbovenop moet er een lening van 1 miljard komen uit het fonds van de EIB (de Europese Investeringsbank). De spoorbedrijven hebben zich mee geëngageerd. De return on investment zal niet op zich laten wachten. Zowel de burgers als de bedrijven zullen op de lange termijn de grote winnaars zijn. Vergeet ook niet dat dit beleid ook voor honderden nieuwe jobs zal zorgen. In één zin: we zetten de trein terug op het spoor.”

Zijn al die groene of duurzaamheidsaccenten onmisbaar?

“Wat denk je? België is het land met de meeste files in Europa. Daar hangt een kostprijs aan die geraamd wordt op 4,5 miljard. Per jaar, a.u.b. Om maar te zeggen hoeveel geld zo niet teloorgaat. Let wel: ik zie niet meteen concurrentie tussen de trein en de auto. Ik beschouw ze eerder als complementair. Maar voor veel zaken – denk bijvoorbeeld aan veiligheid – heeft de trein ontegensprekelijk de meeste troeven. Ik ben een tevreden minister omdat ook de werkgeversorganisaties, zoals Voka, onze ambities en ons masterplan voor het vervoer van goederen met 26 maatregelen mee hebben onderschreven. Ik kreeg er bij de voorstelling zelfs applaus voor. Wist u dat 80% van onze internationale goederenstroom via de haven van Antwerpen- Zeebrugge verloopt? Daarom bouwen we in de haven ook een nieuwe logistieke hub, die in de toekomst nog meer goederenstromen aan kan. De hele Belgische economie moet daar voordeel uit halen.”

Het is onder meer mijn taak om naar de bezorgdheden van de bedrijven te luisteren en hen te sensibiliseren en te overtuigen.

Wat kan West-Vlaanderen concreet verwachten?

“NMBS breidt de komende 3 jaar het treinaanbod verder uit, ook in West- Vlaanderen, met meer treinen, vroegere en latere treinen. Dat staat zo in het nieuwe vervoersplan, dat loopt van december 2023 tot december 2026. In West-Vlaanderen krijgen 8 stations tijdens het weekend een beter aanbod: naast Brugge en Kortrijk ook Zedelgem, Torhout, Lichtervelde, Roeselare, Izegem en Ingelmunster. Dat komt doordat er vanaf december 2025 elk uur een tweede IC-trein zal rijden tussen Brugge en Kortrijk. Voordien was dat er maar 1 om de 2 uur: veel te weinig. Tegen 2032 plant NMBS ook verschillende investeringen in de West-Vlaamse stations, met een oog op aansluitingen met bussen, meer parkings voor fietsers en automobilisten. En een betere toegankelijkheid is ook heel belangrijk. Zo komen er in het station van Blankenberge in 2023 en 2024 langere perrons zodat er langere treinen kunnen stoppen. Er komen ook nieuwe schuilhuisjes. En voor reizigers met een beperkte mobiliteit worden er blindegeleidelijnen voorzien. Voor het nieuwe station van Kortrijk werden de plannen onlangs nog voorgesteld. We gaan in West-Vlaanderen ook investeren in het spoornet zelf. Zo gaat Infrabel een heel aantal ‘vertragingszones’ wegwerken. Omdat het onderhoud er niet gebeurd was, konden de treinen er niet voldoende snel rijden. En natuurlijk doen we ook extra investeringen voor een betere combinatie van het goederenvervoer en het reizigersvervoer, bijvoorbeeld in de haven van Zeebrugge of door parkeersporen voor langere treinen.”

Georges Gilkinet

Wat met de logistieke verbindingen vanuit West-Vlaanderen richting Rijsel en Duinkerke en zo verder naar Frankrijk? Hoe verloopt de samenwerking met de Fransen?

“Ik heb zeer goede relaties met mijn Franse collega, net als met mijn collega’s uit Nederland, Luxemburg en Duitsland. We moeten nog meer samenwerken met de burger. We bevinden ons nog eerder in de studiefase voor een aantal projecten. Op de spoorlijn tussen Dinant en Givet aan de andere kant van de grens, zijn we alvast nu al tot de conclusie gekomen dat een upgrading te veel zou kosten. Op het traject Mons-Valenciennes hebben we 3 kilometer spoor te kort. Het moet haalbaar zijn daar een mouw aan te passen. Met de instanties in Rijsel en Duinkerke wordt gepraat en wordt er samen gestudeerd. Met dank aan Voka werd ook een memorandum geschreven met de bedoeling één en ander te optimaliseren in het belang van de bedrijven. Dat moet binnenkort concreet worden.”

Bijna pal op de Belgisch-Franse grens heeft West-Vlaanderen een logistiek knooppunt met de LAR. Ligt ook daar nog een onbenut potentieel te wachten?

“Zeker weten. Zo’n infrastructuur als de LAR is zéér belangrijk en biedt veel mogelijkheden voor het overbruggen van de last mile en dus het thuis leveren van de goederen die via het spoor aangevoerd worden. Ik heb Voka nodig om dat potentieel in kaart te brengen via een duidelijke en wetenschappelijk onderbouwde studie. Als er een concreet plan op tafel ligt, met een economisch model en met klanten, kunnen we daarmee naar het Vlaams Gewest en naar Europa en, waarom niet, naar de EIB.”

Wist u dat 80% van onze internationale goederenstroom via de haven van Antwerpen-Zeebrugge verloopt? Daarom bouwen we in de haven ook een nieuwe logistieke hub. De hele Belgische economie moet daar voordeel uit halen.

Is de bedrijfswereld zelf voldoende overtuigd van het belang van alternatieve modi? Of is er daar nog werk op de plank?

“Ik ben op dat vlak zeer optimistisch. Maar het is ook normaal dat er gewacht wordt op een signaal vanuit het beleid. Mijn ambities als bevoegd minister zijn bijzonder groot voor de vergroening van transport. Het heeft me alleen maar verheugd dat ik op de eerste dag van mijn benoeming als minister al meteen een telefoontje kreeg van de vertegenwoordiger van het Belgium Rail Freight Forum, waarvan Voka deel uitmaakt, die vragende partij was om vooral meer te doen. Ik weet ook dat niet alle bedrijven staan te springen. Het is onder meer mijn taak om naar de bezorgdheden van de bedrijven te luisteren en hen te sensibiliseren en te overtuigen. Ik ben regelmatig op het terrein en spreek met bedrijven uit het hele land en ik ervaar toch veel enthousiasme. Mijn punt is: het momentum is er, Europa steunt ons beleid, laten we nu dus maar met zijn allen springen. Ik wil ook het Belgisch voorzitterschap van de EU aangrijpen om de ambities in de goede richting te duwen. We zijn dat aan onszelf maar ook aan de komende generaties verplicht. Wij moeten een leefbare planeet achterlaten.”

Goederenvervoer is één zaak, het reizigersvervoer een andere zaak. De treinen rijden in vergelijking met vroeger trager en trager, het uurschema is onzekerder en onzekerder en de service minder en minder.

“Het is inderdaad lang niet perfect. Ik heb zelf 30 jaar lang van Namen naar Brussel gespoord, eerst als student en later voor het werk. Ik weet bijzonder goed wat het is. Maar waarom zegt men ook niet of te weinig dat je op de trein veilig bent, dat je er kan werken of ontspannen en dat het ook een interessant sociaal forum kan bieden? De trein is sowieso beter dan de file. Dat gezegd zijnde, weet ik dat er zaken moeten verbeteren. Het plan is goedgekeurd om nieuwe dubbeldekkertreinen (de zogenaamde M7’s) aan te schaffen. Bij Bombardier (Alsthom) in Brugge werd een nieuwe vloot besteld, al is daar al wat vertraging opgetreden wegens het moeilijk vinden van mensen en wegens te late leveringen. Maar de komende 10 jaar zal de helft van de huidige vloot volgens plan worden vernieuwd, dat staat vast. Niet alleen de reiziger en NMBS zullen daar wel bij varen, hetzelfde geldt ook voor tientallen kmo’s uit de Brugse regio of voor het onderhoudsatelier in Kortrijk of in Oostende.”

Volgens plan moeten ook nog stations worden vernieuwd.

“Wij hebben een akkoord met de stad en met NMBS dat het station meer ‘multimodaal’ moet worden, en we willen dat akkoord honoreren. Wij willen beleidsmatig streven naar levendigere stations met ook een grote sociale waarde. En ook met een betere connectie met andere vervoersmodi, met prioriteit voor de fiets en regionale bussen. Stations waar ook winkeltjes zijn of zelfs een bibliotheek zoals in Mechelen. Noem het maar plaatsen waar pure beleving kan worden ervaren. NMBS moet terzake goed zijn oor te luisteren leggen bij de reizigers om te weten wat zij echt willen.”

Vraag het @ Voka

Een prangende vraag? Wij antwoorden binnen de 2 werkdagen!

Stel hier jouw vraag

Artikel uit publicatie