Vanaf 1 januari 2024 gelden er nieuwe regels en verplichtingen als werkgever.
Vanaf 1 januari 2024 gelden vaste formules voor het berekenen van het bedrag van het mobiliteitsbudget en voor de berekening van de bestedingen binnen pijler 1. Bovendien moet de werkgever vanaf die datum het mobiliteitsbudget in zijn geheel verplicht in virtuele vorm ter beschikking stellen van de werknemer.
Precieze berekeningsregels
Tot nog toe bestonden er geen precieze regels voor de berekening van het mobiliteitsbudget. Hier brengt men nu verandering in. Werkgevers hebben de keuze om het budget te berekenen op basis van een exhaustieve lijst van werkelijke kosten of op basis van forfaitaire waarden.
De gekozen berekeningsmethode moet wel toegepast worden voor alle werknemers binnen de onderneming en is geldig voor een periode van drie jaar. Na afloop van die periode kan voor een andere methode gekozen worden, maar de akkoorden die al gesloten waren blijven onverminderd gelden. Een wijziging van de methode heeft dus enkel gevolgen voor nieuwe instappers. Denk dus goed na vooraleer je een keuze maakt, want je kan niet vlot switchen tussen de methodes!
Wanneer je als werkgever geen keuze maakt, dan geldt de berekening op basis van de werkelijke kosten.
Het blijft ook mogelijk om de gegevens van een referentiewagen te gebruiken die geldt voor de functiecategorie van de werknemer, mits dit toegepast wordt voor alle werknemers met een bedrijfswagen.
De berekeningsmethode op basis van de forfaitaire waarden geeft sneller transparantie, omdat meteen duidelijk is welk bedrag in pijler 2 kan besteed worden en welk bedrag in pijler 3 kan verwacht worden na aftrek van pijler 1 en 2. De forfaitaire methode bestaat uit een vaste en een variabele component.
Verplicht virtueel
Het mobiliteitsbudget moet vanaf 1 januari ook verplicht in zijn geheel in een virtuele vorm ter beschikking gesteld worden van de werknemer, inclusief pijler 1. Voorheen mocht eerst pijler 1 verrekend worden.
Het aanbod aan mobiliteitsopties binnen het mobiliteitsbudget is ingedeeld in de volgende 3 pijlers:
- Pijler 1: een milieuvriendelijke bedrijfswagen
- Pijler 2: duurzame vervoermiddelen en huisvestingskosten voor wie binnen een straal van 10 km van het werk woont
- Pijler 3: resterend saldo na bestedingen in pijler 1 en/of 2 dat de werknemer kan ontvangen
Voor gedetailleerde informatie over de berekeningsmethoden, neem je best contact op met je sociaal secretariaat.