Vele ondernemers vragen zich af hoe ze op een fiscaal vriendelijke manier geld uit hun vennootschap kunnen uitkeren naar hun privévermogen. Eén van de mogelijkheden is bijvoorbeeld de liquidatiereserve. Maar waarop moet u letten bij het bepalen van een uitkeringsstrategie die belastingen tot een minimum beperkt?

Annemiek Lewandowski van CONSENSO advocaten ziet hierbij een belangrijk aandachtspunt: “Vaak wordt vergeten dat bij het bepalen van een uitkeringsstrategie rekening gehouden moet worden met zowel de aandeelhoudersstructuur (met andere woorden: zijn de aandeelhouders natuurlijke personen of vennootschappen?) als de finaliteit van de vennootschap (gaat het om een managementvennootschap die vereffend wordt bij pensionering, of om een operationele vennootschap waarvan de aandelen op termijn verkocht worden?).”
“In de praktijk zien we dat de meeste ondernemers goed vertrouwd zijn met het gunstregime van de liquidatiereserve voor kleine vennootschappen. In dit stelsel kan de boekhoudkundige winst van het boekjaar na belasting met betaling van een heffing van 10% volledig of gedeeltelijk overgeboekt worden naar de liquidatiereserve die, afhankelijk van het tijdstip van uitkering, gunstiger belast wordt dan een gewone dividenduitkering (er is zelfs geen roerende voorheffing meer verschuldigd op het moment van vereffening van de vennootschap). De liquidatiereserve is echter enkel relevant en voordelig voor aandeelhouders-natuurlijke personen, en niet voor aandeelhouders-vennootschappen.”
“Bovendien geldt sinds kort de zogenaamde ‘excess cash’-regeling, een nieuwe aanvalspiste van de fiscus. In het kader van de verkoop van aandelen van een vennootschap moet Annemiek cliënten er vaak op wijzen dat – op basis van deze excess cash-regeling – voorafgaand aan de verkoop van aandelen alle overtollige middelen (‘excess cash’) die niet noodzakelijk zijn voor de bedrijfsvoering, uitgekeerd moeten worden als belastbaar dividend. Doe je dit niet, dan is de fiscus van oordeel dat er sprake is van fiscaal misbruik. Als gevolg hiervan zal je mogelijk de aangelegde liquidatiereserve voor verkoop moeten uitkeren en kan je niet het meest voordelige tarief van roerende voorheffing genieten.”
Annemiek haalt ook een recente fiscale ruling aan die aantoont dat het nodig is om bij het bepalen van de uitkeringsstrategie maximaal rekening te houden met de aandeelhoudersstructuur en de continuïteit van de vennootschap: “Een liquidatiereserve kan een hindernis zijn voor vennootschappen die hun aandeelhouderschap willen openstellen voor nieuwe aandeelhouders-vennootschappen, die geen baat hebben bij het voordelige tarief van roerende voorheffing in het kader van de liquidatiereserve. In het kader van het Nieuwe Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen kan je echter een statutaire opsplitsing maken tussen twee categorieën van aandelen (natuurlijke personen en vennootschappen), waarbij de dividenden die toegekend worden aan de aandeelhouders-natuurlijke personen bij voorrang geput worden uit de liquidatiereserves, en de dividenden aan de aandeelhouders-vennootschappen uit de overige reserves van de vennootschap. Op die manier kan volgens deze ruling een discussie vermeden worden over de waardering van de vennootschap.”
Wie? Annemiek Lewandowski
Functie? Advocaat
Expertise? Fiscaal recht
Neem vrijblijvend contact op via 089 32 29 10