Skip to main content
Map
  • Nieuws
  • Waarom de huidige pensioendiscussie quasi irrelevant is

Waarom de huidige pensioendiscussie quasi irrelevant is

  • 14/07/2022

Tegen de achtergrond van de omvang van de vergrijzingsuitdaging hebben de huidige discussies over de ‘pensioenhervorming’ iets onwezenlijks.

Terwijl de federale regering verder sukkelt met de onderhandelingen over haar zogenaamde pensioenhervorming, kwam de Studiecommissie voor de Vergrijzing met haar jaarlijkse rapport over de toekomstige vergrijzingsfactuur. Als je een horrorverhaal maar genoeg herhaalt, dan schrikt natuurlijk niemand meer en passeren zelfs de meest verontrustende cijfers.

Ook het nieuwe rapport lijkt niet meteen veel te bewegen bij de beleidsmakers, terwijl dat toch echt zou moeten. Volgens de Studiecommissie zullen de jaarlijkse sociale overheidsuitgaven, hoofdzakelijk uitgaven voor pensioenen en zorg, in 2070 zo’n 28 miljard in euro’s van vandaag hoger liggen dan in 2019. Dat betekent dat we op termijn 28 miljard extra moeten vinden op het overheidsbudget. En we starten die zoektocht vandaag al met een begrotingstekort van 26 miljard.

Vergrijzingsfactuur van 62 miljard?

Wat daarbij vaak vergeten wordt, is dat dit nog een vrij optimistische inschatting is. Dit soort ramingen op lange termijn worden immers volledig bepaald door de gebruikte hypothesen. Voor het aantal gepensioneerden op termijn ligt dat nog redelijk makkelijk. Iedereen die de komende decennia met pensioen gaat, is al geboren. Maar voor de hypothesen rond economische activiteit ligt dat veel moeilijker.

De Studiecommissie gaat er bij haar raming van die vergrijzingsfactuur van 28 miljard van uit dat de productiviteitsgroei op lange termijn op 1,5% per jaar zal liggen. Dat is nogal optimistisch. De laatste keer dat we zo’n gemiddelde haalden was in de jaren 90. In de 20 jaar tot en met 2019 lag de gemiddelde productiviteitsgroei per jaar op 0,7%. In de vijf jaar tot en met 2019 was dat amper 0,4% per jaar. 

De productiviteitsgroei is al vijftig jaar aan het vertragen, maar in haar basisscenario rekent/hoopt de Studiecommissie op een duidelijke trendbreuk. In hoeverre dat realistisch is, valt vandaag moeilijk in te schatten. Maar als de productiviteitsgroei de komende decennia toch lager zou uitvallen, dan loopt de vergrijzingsfactuur nog verder op.

Als de productiviteitsgroei zou uitkomen op het gemiddelde van de 20 jaar voor corona, dan klimt de jaarlijkse vergrijzingsfactuur op termijn naar 50 miljard (in euro’s van vandaag). Als de productiviteitsgroei zou stagneren op het niveau van de jaren voor corona (hopelijk een onrealistisch doemscenario), dan zorgt de vergrijzing voor 62 miljard aan jaarlijkse extra uitgaven.

Toekomstige productiviteitsgroei is notoir moeilijk te voorspellen, maar hopen op een optimistisch scenario om de vergrijzingsfactuur nog enigszins draaglijk te houden, is niet meteen verantwoordelijk beleid.

Onwezenlijke discussies

Tegen de achtergrond van de omvang van de vergrijzingsuitdaging hebben de huidige discussies over de ‘pensioenhervorming’ iets onwezenlijks. Die hervorming gaat vandaag over een opmerkelijk beperkt aantal elementen: een pensioenbonus, het deeltijds pensioen en de toegang tot het minimumpensioen. Die maatregelen impliceren extra overheidsuitgaven en zullen allicht niet helpen om mensen langer aan het werk te houden, eerder integendeel.

Volgens de meeste analyses zal de pensioenhervorming die vandaag op tafel ligt de toekomstige pensioenfactuur niet lichter maken, maar allicht nog verzwaren. De maatregelen die er echt toe doen zoals het aanpakken van de enorme verschillen tussen de pensioenstelsels, het inperken van de vrijgestelde periodes en concrete maatregelen om mensen echt langer aan het werk te houden, liggen niet eens op tafel.

Cynisch

De minister van Pensioenen lijkt opmerkelijk gerust in de betaalbaarheid van de pensioenen. Daarvoor verwijst ze graag naar de doelstelling van 80% werkzaamheidsgraad. Het cynische is dat deze regering ondertussen amper maatregelen nam om die doelstelling te realiseren. Ook voor maatregelen om de productiviteit duurzaam op te krikken, de cruciale factor voor de vergrijzingsfactuur, blijft het regeringsrapport vrij mager. Dat kunnen we ons eigenlijk niet meer veroorloven. 

Als we de financiële houdbaarheid van onze welvaartsstaat op langere termijn veilig willen stellen, dan moet onze overheid dringend aan de bak met hervormingen om ons groeipotentieel duurzaam te versterken en met ernstige hervormingen in pensioenen en zorg om de toekomstige uitgavenstijging binnen de perken te houden.

Dat de zogenaamde pensioenhervorming botst op de discussie over hoeveel dagen iemand effectief gewerkt moet hebben om recht te hebben op het minimumpensioen is tegen de achtergrond van de omvang van de vergrijzingsuitdaging ronduit hallucinant.  

    

Contactpersoon

Bart Van Craeynest

Hoofdeconoom

IMU - vzw - INNI
imu - vzw - tijd
IMU - vzw - VDAB
imu - vzw - bebat