Overslaan en naar de inhoud gaan
Map
  • Nieuws
  • Voorzitters Voka over 'hun' provincies

Voorzitters Voka over 'hun' provincies

  • 15/10/2021

West-Vlamingen als hardwerkende Bourgondiërs, Oost-Vlamingen als sympathiek en ondernemend: er bestaan best wat clichés over beide provincies. Bestaan die verschillen ook echt? En wat typeert het ondernemerschap in West- en Oost-Vlaanderen eigenlijk? We vroegen het aan Philippe De Veyt en Jef Wittouck, de voorzitters van respectievelijk Voka West-Vlaanderen en Voka Oost-Vlaanderen. 

Philippe De Veyt

  • 60 jaar
  • opgegroeid in het Oost-Vlaamse Ronse, woont in Wortegem-Petegem en werkt al meer dan 25 jaar in West-Vlaanderen
  • studeerde geneeskunde, gevolgd door een economische opleiding en een MBA aan Vlerick Business School
  • gedelegeerd bestuurder van Lecot nv uit Heule. Het familiebedrijf in handen van Anne en Françoise Santens met zo’n 700 medewerkers is actief in de distributie van hang- en sluitwerk en gereedschappen voor de bouw. Lecot heeft 68 filialen over heel België en is actief in Nederland met 4 filialen in Zuid-Nederland en een verkoopkantoor in Eindhoven.
  • sinds 2020 voorzitter van Voka West-Vlaanderen
Philippe

Jef Wittouck

  • 58 jaar
  • van origine Kortrijkzaan, maar vergroeide naar eigen zeggen al vele jaren geleden met Gent
  • bio-ingenieur; genoot daarna verdere vorming aan Vlerick en Insead
  • managing director van Christeyns, een internationale chemicaliëngroep gespecialiseerd in waspoeders, detergenten en chemische additieven. Er werken wereldwijd zo’n 1.200 werknemers voor Christeyns, waarvan 180 op de sites in Gent en Drongen.
  • sinds 2019 voorzitter van Voka Oost-Vlaanderen
bio jef

 foto

Een West-Vlaming die naar Oost-Vlaanderen verhuisde en een Oost-Vlaming die al meer dan 25 jaar in West-Vlaanderen werkt: jullie zijn uitstekend geplaatst om beide provincies te vergelijken… 

Jef Wittouck: “Ik ben opgegroeid in Kortrijk, maar ben na mijn studies in Gent blijven plakken, zoals zovelen. Zo goed als mijn volledige familie woont wel nog in West-Vlaanderen. Ik kan het me dus permitteren om te vergelijken (lacht). Het zijn beide bijzonder sympathieke provincies hé. Een West-Vlaming is veel directer en wil snel resultaat zien. Een Oost-Vlaming is wat bedachtzamer en diplomatischer. Hij is daardoor wat minder gefocust op onmiddellijk resultaat en meer op de lange termijn. Ik denk dat Oost-Vlamingen door de aanwezigheid van start-ups en scale-ups net iets progressiever zijn, bijvoorbeeld als het gaat om thuiswerk. De noeste West-Vlaamse ondernemer staat daar misschien net iets minder voor open. Let wel: dat zijn verschillen die wij zelf zien, maar die zijn relatief. De rest van Vlaanderen kijkt nog altijd naar ons als ‘de Vlaanders’.”

Philippe De Veyt: “Ik kan me daarin vinden: West-Vlamingen hebben inderdaad een no-nonsense attitude. We doen eerst en denken dan. Daardoor zien we crisissen ook eerder als uitdagingen en opportuniteiten dan als rampen. Het West-Vlaams ondernemerschap heeft een zeer groot aanpassingsvermogen, dat hebben we in het verleden al bewezen. Kijk maar naar het zuiden van West-Vlaanderen, dat van een puur agrolandschap geëvolueerd is naar vlasindustrie, die dan weer werd omgeturnd tot textielindustrie.”

Jef Wittouck: “West-Vlaanderen heeft met die enorme dyanmiek veel welvaart gecreëerd. Zo’n dynamiek wordt nu in Oost-Vlaanderen teweeggebracht door alles wat gebeurt in het landschap van start-ups en scale-ups.” 

Is die start-upscene typerend voor Oost-Vlaanderen?

Jef Wittouck: “Absoluut, we hebben daar de perfecte ecologie voor. Vanuit Voka doen we daar ook heel veel rond. Met succes, want uit die start-ups ontstaan scale-ups en grotere bedrijven. De brains zijn er: onze wetenschapsinstellingen beïnvloeden dat ecoklimaat gunstig, bijvoorbeeld op het vlak van biotechnologie en healthcare. In West-Vlaanderen heb je dat misschien minder, maar ik weet niet of dat een nadeel is. Ik geloof dat het soms beter is om in te zetten op je sterktes dan om je zwaktes bij te schaven.”

Philippe De Veyt: “Je kan inderdaad niet op alles inzetten. Toch vinden we start-ups bijzonder belangrijk, daarom zijn Hangar K in Kortrijk en Brugge.Inc in Brugge mooie initiatieven om die te ondersteunen. We moeten er eigenlijk naar streven om in een aantal domeinen een ecosysteem op te zetten met start-ups, kmo’s, grote bedrijven, hoger onderwijs en onderzoekscentra. De komst van Flanders Make naar Kortrijk is een mooi voorbeeld van hoe je dat weefsel kan versterken, net als Ostend Science Park in Oostende of Flanders Food in Roeselare.”

Jef Wittouck: “Een goede mix is inderdaad cruciaal. Grote, gevestigde bedrijven zijn zeer belangrijk voor innovatie. Dat Volvo in Gent elektrische voertuigen begint te maken, heeft een effect op de innovatiekracht van andere bedrijven, zoals de toeleveranciers. Dat brengt een positieve dynamiek teweeg.”

In West-Vlaanderen is er een gezonde dualiteit tussen Kortrijk en Brugge, die we in Oost-Vlaanderen niet hebben”

Jef Wittouck

Vanwaar de aantrekkingskracht van Oost-Vlaanderen op jongeren?

Jef Wittouck: “De impact van de aanwezigheid van de universiteit en hogescholen is niet te onderschatten. Na hun studies blijven jongeren hangen in Gent omdat het zo’n jeugdige, bruisende stad is. Pas op: Kortrijk is veel veranderd. Er hangt een dynamiek die er niet was op het moment dat ik er wegging. Het is een hippe stad waar veel gebeurt. Maar het is nog steeds niet te vergelijken met Gent.”

Philippe De Veyt: “Laat ons een kat een kat noemen: een stad als Gent kan je niet vergelijken met Kortrijk of Brugge. Gent heeft een universiteit en veel hogescholen, en is een pak groter. Het is een feit dat jongeren nu eenmaal makkelijker blijven plakken in de stad waar ze hun studies afmaken. Vanuit Voka West-Vlaanderen blijven we dan ook ijveren voor afstudeerrichtingen in onze provincie. Nu, op zich is het niet verkeerd dat West-Vlaamse jongeren gaan studeren in Gent of in Leuven; we willen geen navelstaarders van hen maken. Maar onze bedrijven hebben nog altijd de mentaliteit van ‘vivons heureux, vivons cachés’ en dat speelt hen parten. Enerzijds moeten bedrijven meer naar buiten komen, anderzijds moeten we nog meer inzetten op duaal leren en stages in het hoger onderwijs. Op die manier leren jongeren het West-Vlaamse bedrijfsleven kennen.”

foto

Jef Wittouck: “West-Vlaamse ondernemingen hebben inderdaad nog werk om zich nog zichtbaarder te maken in de regio Gent. Maar dat zal niet voldoende zijn. Je hebt een gans ecosysteem nodig dat het aantrekkelijk maakt om te blijven plakken. In Gent heb je zoveel mogelijkheden om van alles te doen…”

Philippe De Veyt: “We hebben natuurlijk heel wat andere troeven: je kunt in West-Vlaanderen nog betaalbaar wonen, er is veel natuur, je hebt de kust, je staat niet urenlang in de file en onze steden doen grote inspanningen om hun kernen te vernieuwen, waarbij ik graag verwijs naar de metamorfose die de stad Kortrijk de laatste jaren onderging We vragen echter ook de steun van de provincie om campagnes te blijven lanceren om te tonen dat het goed wonen en werken is in West-Vlaanderen. Natuurlijk is er ook nog een ander element dat speelt, namelijk dat van ‘convenience’. Het is vanuit Oostende veel gemakkelijker om met het openbaar vervoer van pakweg Oostende tot in Gent te raken dan in Kortrijk. Sta me toch toe de de aantrekkingskracht van Oost-Vlaanderen te relativeren want ze situeert zich in één stad, niet in de rest van de provincie.”

Jef Wittouck: “Dat is inderdaad niet zo positief. Doordat Gent zo dominant is, wordt de stad vereenzelvigd met de provincie. In West-Vlaanderen is er een gezonde dualiteit tussen Kortrijk en Brugge, die we in Oost-Vlaanderen niet hebben. Let wel: op het moment dat Gentse start-ups matuurder worden en ruimte nodig hebben, zie ik opportuniteiten voor West-Vlaanderen. Gent is perfect voor kleinere start-ups, maar ondernemen in Gent heeft zijn beperkingen. Denk maar aan de bereikbaarheid en de mobiliteit in de stad.”

De aantrekkingskracht van Oost-Vlaanderen voor jongeren situeert zich in één stad, niet in de hele provincie”

Philippe De Veyt

Welke uitdagingen zien jullie voor jullie provincies?

Jef Wittouck: “Ik zie 2 grote uitdagingen voor het ondernemerschap in Oost-Vlaanderen. Enerzijds het tekort aan bedrijventerreinen. Er zijn wel grote ontwikkelingszones in de haven van Gent, maar die zijn bedoeld voor havengebonden bedrijven, en dat is voor start-ups niet zo evident. Het tweede probleem is de arbeidsmarktkrapte. Ik weet van een aantal nieuwe projecten die op stapel staan en die honderden jobs zullen opleveren. Als ik zie hoeveel medewerkers bedrijven nu al zoeken… De arbeidsmarktverschillen tussen de verschillende regio’s zijn te groot om van een Belgische aanpak te kunnen spreken. Als Vlaanderen daar op een goede en gezonde manier werk van maakt, gaan onze beide provincies daar in de toekomst kunnen van genieten.”

Philippe De Veyt: “Dat klopt: Vlaanderen, Wallonië en Brussel hebben met andere dynamieken te maken. We moeten absoluut komen tot een systeem waarin elke regio de arbeidswetgeving kan aanpassen, in functie van haar eigen noden. Wij als ondernemers kunnen dat niet oplossen, daarvoor hebben we de politiek nodig. Dringend, want ook in West-Vlaanderen is de arbeidsmarktkrapte een rem op de ontwikkeling van bedrijven. Dat probleem gaan we echter niet oplossen door enkel mensen te activeren of in te zetten op levenslang leren. Wij menen dat een gerichte economische arbeidsmigratie ook noodzakelijk zal zijn. Maar nogmaals: het is een en-en-verhaal. Daarnaast pleit ik voor een betere samenwerking tussen het hoger onderwijs onderling en tussen onderwijs en ondernemingen. En last but not least moeten we blijven hameren op de noodzakelijke investeringen in infrastructuur, zowel in de wegen en waterwegen, als in het openbaar vervoer. Laat West-Vlaanderen niet dichtslibben.”

Hoe zien jullie de samenwerking tussen Voka West- en Oost-Vlaanderen?

Jef Wittouck: “Wij als voorzitters zien elkaar regelmatig. Binnenkort hernemen we ook onze regelmatige overlegmomenten met de directeurs. We ondernemen al heel wat dingen samen, maar we zien nog groeimogelijkheden. Wie weet maken we ooit terug ‘de Vlaanders’ (lacht).”

Philippe De Veyt: “Ja, wat Jef zegt klopt. Wij hebben minimaal 6 overlegmomenten per jaar tussen de voorzitters. Volgende week hebben we ook terug een overleg met onze beide directeurs. Ik ben ervan overtuigd dat we tussen de beide kamers veel meer synergieën zouden kunnen realiseren, zonder dat we onze eigenheid verliezen. Nabijheid bij onze leden, voelen wat er bij hen leeft: dat zal altijd criterium nummer 1 moeten zijn. En Jef, ooit weer de Vlaanders maken? Never say never and remember that the future belongs to those who believe their dreams.”