De pijnpunten in de organisatie en financiering van welzijn en zorg: we kennen ze al een hele tijd. De coronacrisis legde ze nu ook bloot voor het brede publiek. Benieuwd? U ontdekt het op 29 oktober tijdens het congres van Voka Health Community. In de aanloop geven enkele toekomstdenkers hun visie op welzijn en zorg. Deze week aan het woord: Manu Keirse.
Manu Keirse is klinisch psycholoog en doctor in de geneeskunde. Hij werkt al z’n hele carrière in de gezondheidszorg: hij startte als klinisch psycholoog, richtte de dienst patiëntenbegeleiding op in UZ Leuven, was directeur patiëntenzorg, werkte als kabinetschef voor de FOD Volksgezondheid en is hoogleraar aan de faculteit geneeskunde van KU Leuven.

“In een welvarend land als het onze kunnen we toch niet accepteren dat er nog zoveel mensen onder de armoedegrens moeten leven?”
Manu Keirse
“De rode draad in mijn professionele carrière is de vraag wat we kunnen doen om mensen te helpen bij verlieservaringen”, duidt hij zijn achtergrond. “Ik word in niet-coronatijden vaak gevraagd als spreker voor allerlei seminaries en opleidingen rond gezondheidszorg en verliesverwerking. Ik zie het als mijn rol om de samenleving op een andere manier te leren omgaan met ziek zijn, met gezondheidszorg en met rouw- en verliessituaties.”
Heel toepasselijk dus tijdens de afgelopen maanden. “Mijn standpunt over de corona-aanpak is heel duidelijk”, vertelt hij. “Ik heb veel respect voor de wetenschappers die moeilijke beslissingen moesten en moeten nemen, maar tijdens de strijd om dat biologisch virus onder controle te krijgen, heeft men niet gezien wat er op psychologisch en op sociaal vlak gebeurde. In de vier woonzorgcentra in Leuven waarvan ik voorzitter ben hebben we de strenge regels tijdens de lockdown naast ons neergelegd. We hebben ervoor gezorgd dat bezoek mogelijk was, in gecontroleerde omstandigheden. Op andere plekken waren ouderen compleet afgesloten van de buitenwereld. Daar zijn mensen gestorven van eenzaamheid. En er zijn nog groepen die uit het oog verloren werden: kinderen met zware beperkingen, psychiatrische patiënten, mensen in rouw en mensen in palliatieve situaties. Volgens mij was daar geen geldige reden voor.”
Het doet hem denken aan de jaren 70, toen hij ervoor streed om ouders toe te laten om hun premature kind te bezoeken op de dienst neonatologie. “Dat kan je je vandaag niet meer indenken, maar we hebben op dezelfde manier moeten vechten om bezoek toe te laten bij mensen in moeilijke situaties. Pas op: dit is geen kritiek op de virologen; ik heb veel respect voor hen. Maar de aanpak was te veel gefocust op één facet.” Manu Keirse is ervan overtuigd dat de gevolgen nog jaren voelbaar zullen zijn. “Er is veel tijd verloren gegaan voor veel mensen. Ik ken iemand wiens demente moeder de laatste twee maanden van haar leven geen bezoek meer mocht krijgen. Het personeel moest contact zoveel mogelijk vermijden; het eten van die dame werd voor haar deur op een plateau afgezet. Die kinderen en kleinkinderen vergeten dat nooit meer…”
Zwaardere hefbomen nodig
Manu Keirse vraagt een grotere aandacht voor geestelijke gezondheid. “Slechts zes procent van het totale budget voor volksgezondheid gaat naar de geestelijke gezondheidszorg. Dat is veel te weinig. Als men morgen stopt met de terugbetaling van zinloze behandelingen en onderzoeken kan men dat budget gemakkelijk vertienvoudigen…”. Op de vraag of hij denkt dat de crisis bepaalde zaken in beweging heeft gezet, antwoordt hij weinig hoopvol. “Ik vrees dat er zwaardere hefbomen nodig zijn. Ik wees er eind de jaren 90 al op dat er voor fundamentele wijzigingen nodig zijn in de nomenclatuur. Ik vind het bijna obsceen te zien hoe bepaalde specialisten voor even een grote inspanning 25 keer meer verdienen. Psychiaters, geriaters, kinderartsen, dermatologen,… verdienen onrechtvaardig weinig. Dat is niet ernstig. Maar ik denk niet dat men de moed heeft om het systeem ten gronde aan te pakken, omdat het politici te veel stemmen zou kosten.”
Een ander nijpend probleem dat de coronacrisis heeft blootgelegd, is dat van mensen in armoede. “In een welvarend land als het onze kunnen we toch niet accepteren dat er nog zoveel mensen onder de armoedegrens leven?”, vraagt hij zich af. “Maar ook dat is oplosbaar, als men daar de moed voor heeft. Ik ken bijvoorbeeld een verhaal van iemand die op jonge leeftijd dementeert en niet meer thuis kan wonen. Dat gezin moest kiezen tussen gepaste verzorging voor die man en hogere studies voor de kinderen. Dat kan toch niet in een beschaafd land.”
Een deel van de oplossing ligt in een basisinkomen voor iedereen, vindt hij. “Ik droom ervan dat iedereen een inkomen heeft waarvan hij kan leven en zijn gezin kan onderhouden. En de middelen zouden zo verdeeld moeten worden dat mensen in bijzondere crisissituaties niet het kind van de rekening worden, zodat mensen worden geholpen. Ik kijk daarvoor niet alleen naar politici; ik vraag dat aan de hele bevolking”, besluit hij.
Om de pijnpunten in de organisatie en financiering van welzijn en zorg te veranderen hebben we nood aan durvers, dromers en doeners. Hoort u daar ook bij? Wil u graag inspiratie van andere toekomstdenkers? Schrijf dan nu in voor het congres van Voka Health Community op 29 oktober in Brussels44Center, uiteraard #coronaproof!
Ontdek hier de visie van onze andere toekomstdenkers.