Ik wist het. Met zo’n titel heb ik meteen uw aandacht. En dat is nu net ook de bedoeling. ‘Tra terra e cielo’ is de naam van de biografie van Francesca Cabrini (1850-1917) die geldt als de patroonheilige van migranten. In 1889 trok ze van Italië naar de Verenigde Staten om er mee de vele Italiaanse immigranten op te vangen die naar het nieuwe beloofde land verhuisden. Neen, nu volgt geen schietgebedje aan de heilige Cabrini, zo gelovig zijn we niet…, maar de problematiek is wel actueler dan ooit.
Ik had het hier eerder al over de historisch lage werkloosheidscijfers in onze regio en over die arbeidsmarktkrapte die onze groei nu ook dreigt af te remmen. Maar ook andere parameters stemmen mij allerminst vrolijk. Enerzijds de werkzaamheidsgraad, die weergeeft hoeveel personen van een bepaalde groep werken (en dus bijdragen aan onze sociale zekerheid) tegenover hoeveel personen die niet werken (en onze sociale zekerheid dus vooral geld kosten). In 2017 was 68,5 procent van de Belgen tussen 20 en 64 aan het werk. Het Europees gemiddelde ligt met 72,6 procent een pak hoger. Duitsland zet 79,5 procent van de mensen tussen 20 en 64 aan het werk, Nederland 78,3 procent. Zelfs Frankrijk doet het met een tewerkstellingsgraad van 70,9 procent beter dan België. Ons land laat enkel de kneusjes van de eurozone - Griekenland, Spanje en mia bella Italia - achter zich. West-Vlaanderen daarentegen scoort met 74,8 procent aanzienlijk beter dan het Belgische gemiddelde. “Fantastisch”, hoor ik u zeggen. Klopt, maar we botsen hier dus nu al op onze limieten. Anderzijds zijn er de ouderdomscoëfficiënt (aantal ouderen (60+) per 100 jongeren (-20)) en de zogenoemde doorstromingscoëfficiënt (aantal potentiële instromers versus aantal potentiële uitstromers op de arbeidsmarkt). Over 5 jaar zullen de nu al alarmerende cijfers er gemiddeld nog 30% slechter aan toe zijn…
Vorige week oordeelde de Europese Commissie dat de Belgische arbeidsmarkt te rigide is. Het understatement van het jaar. Die kritiek geldt niet alleen voor mensen met een migratieachtergrond trouwens (amper 49,1 procent van wie geboren is buiten de EU, heeft hier een job), maar ook voor andere groepen met beperkte vaardigheden, zoals jongeren, laaggeschoolden en 55-plussers.
De toestand is dus ernstig, maar absoluut niet hopeloos. Integendeel.
Wanneer we de algemene werkzaamheidsgraad in ons land willen verhogen om de vergrijzing betaalbaar te houden en onze groei te waarborgen, dan is die lage werkzaamheid onder allochtonen inderdaad een belangrijk aandachtspunt. Betekent dit dat hoge instromen van migranten altijd een negatief verhaal hoeven te zijn voor onze sociale zekerheid? Absoluut niet. Maar dan moeten we gedurfde analyses hand in hand laten gaan met gedurfd beleid.
Wie migratie wil laten samengaan met economische voorspoed, komt automatisch terecht bij economische migratie. Momenteel wordt bij het uitreiken van verblijfsvergunningen aan migranten sterk de nadruk gelegd op humanitaire parameters. Maar als je wilt dat de migratiestromen complementair zijn met onze arbeidsmarkt, moet je die aanvullen met economische parameters.
De knelpunten in onze arbeidsmarkt zijn bekend en stabiel. We kunnen perfect migranten - minder geschoolden én hoger opgeleiden, ander wit én gekleurd pigment - aantrekken die op basis van hun opleiding en ervaring een grote(re) kans maken om openstaande vacatures in te vullen. Sommige landen zetten daar al langer op in. Kijk maar naar de Scandinavische landen. Ook het Verenigd Koninkrijk en Canada kennen een traditie van economische migratie. Met resultaat. Onderzoek geeft aan dat landen die inzetten op economische migratie de meest productieve migranten aantrekken, terwijl landen met een passiever beleid met minder gunstige profielen achterblijven. Bovendien ligt de werkzaamheidsgraad van migranten er veel hoger. Economische migratie is dus zowel vanuit economisch als vanuit ethisch standpunt verdedigbaar. Ik pleit er openlijk voor.
Of het nu gaat om de huidige passieve vorm of om een economisch meer doordachte variant, migratie kan alleen een succes worden als migranten een serieuze kans op arbeidsmarktsucces krijgen. Onderzoek van het onderzoeksinstituut Hiva (KU Leuven) benadrukt het belang van goede beroepsopleidingen voor nieuwkomers: 61,6 procent van degenen die instromen in zo’n opleiding zijn na een halfjaar aan het werk. Ook het klassieke onderwijs heeft een rol te spelen. Cruciaal zijn en blijven natuurlijk ook het aanleren van de taal en de affiniteit met onze cultuur en waarden.
De huidige afruil tussen migratie en sociale zekerheid vraagt niet alleen meer ambitie in het migratie- en integratiebeleid, maar ook een hervorming van de sociale zekerheid. Landen met sociale systemen die sterker gericht zijn op ‘quid pro quo’ (iets voor iets) kunnen grote migratiestromen beter ‘absorberen’. Het valt te hopen dat de ‘verrassende’ hervormingen voor onze arbeidsmarkt die premier Charles Michel aankondigde voor dit jaar het verschil tussen werken en niet-werken, voor alle groepen binnen onze maatschappij, verder zullen versterken. Laat uw stem horen, beste West-Vlaamse ondernemer: bent u voorstander van een actief economisch migratiebeleid? Ik hoor het graag.