De pijnpunten in de organisatie en financiering van welzijn en zorg: we kennen ze al een hele tijd. De coronacrisis legde ze nu ook bloot voor het brede publiek. Benieuwd? U ontdekte het al op 29 oktober tijdens het congres van Voka Health Community. In navolging geven enkele toekomstdenkers hun visie op welzijn en zorg. Deze week aan het woord: Frieda Matthys (voorzitter Staten-Generaal van de Geestelijke Gezondheidszorg).
Frieda Matthys is als psychiater verbonden aan het UZ Brussel, waar ze ook acht jaar diensthoofd was. Ze is titularis van de cursus psychiatrie en medische psychologie aan de VUB. Daarnaast is ze voorzitter van de Staten-Generaal van de Geestelijke Gezondheidszorg, van de Vlaamse Vereniging voor Psychiatrie, van de raad van bestuur van Free Clinic in Antwerpen en van het Vlaams Instituut voor Kwaliteit van Zorg GGZ.
“Mensen met een psychische kwetsbaarheid werden extra hard getroffen door de maatregelen. Bij een nieuwe piek zullen we daar zeker anders mee omgaan.”
Frieda Matthys
Het is momenteel aan haar rol als voorzitter van de Staten-Generaal van de Geestelijke Gezondheidszorg dat ze het meeste tijd besteedt, vertelt ze. “Dat is een platform waar we alle betrokkenen uit de sector van de geestelijke gezondheidszorg bij elkaar willen krijgen. In maart 2019 kwamen we samen: ministers De Block en Vandeurzen, academici, verenigingen van professionals, netwerken/directies van zorgorganisaties, patiëntenkoepels en familieplatformen. Bedoeling is om knelpunten in de sector te bespreken en de overheid te bereiken door met één stem te spreken. Samenwerking staat centraal. Vier grote thema’s werden sindsdien verder uitgediept in werkgroepen. In maart volgend jaar houden we opnieuw een grote Staten-Generaal.”
Tijdens de coronacrisis was en is geestelijke gezondheidszorg een belangrijk thema. Matthys identificeert drie grote doelgroepen. “Ten eerste moe(s)t natuurlijk de algemene bevolking bereikt én gemotiveerd worden. Het is duidelijk dat de deskundigheid uit onze sector zeker in de eerste maanden te weinig gebruikt is. Er moeten manieren gevonden worden om helder te communiceren en om mensen aan te moedigen om de maatregelen te volgen.”
Daarnaast zijn er de zorgverleners, die maandenlang overbevraagd waren. “Het dagelijkse applaus voor hen vond ik onaangenaam. Het is immers geen applaus dat ze nodig hebben, maar blijvende waardering, in de vorm van een versterking van de kaders en een betere verloning. Daar wordt nu wel aan gewerkt. En de derde belangrijke groep bestaat uit mensen met een psychische kwetsbaarheid. Zij werden extra hard getroffen door de maatregelen. Velen van hen leven al in een relatief isolement, met een klein netwerk. Activiteit en contact zijn essentiële elementen voor je psychische gezondheid. Terwijl wij hen altijd proberen te activeren, moesten ze tijdens de lockdown net binnen blijven. Het leverde schrijnende situaties op. Mensen die zich lieten opnemen in een psychiatrisch ziekenhuis – iets wat je maar doet als het écht slecht gaat – moesten eerst in quarantaine. Ze hadden nood aan zorg, aan omringd worden, maar werden geïsoleerd. Bij een nieuwe piek zullen we daar zeker anders mee omgaan. Ook werd er veel zorg stopgezet of werd er overgeschakeld op online hulpverlening. Heel wat patiënten werden in de steek gelaten net toen ze ondersteuning nodig hadden.”
UZ Brussel, waar Matthys werkt, doet bij ex-coronapatiënten intussen onderzoek naar de psychische nasleep van een verblijf op de dienst intensieve zorgen. “Die patiënten mochten geen bezoek krijgen, waren doodsbang om te sterven en zagen mensen om hen heen doodgaan aan dezelfde aandoening. Dat is een zeer beangstigende ervaring, die vaak trauma’s naliet. We doen ook onderzoek naar de ervaring van patiënten en hulpverleners met tele-consultaties. Dat blijkt zeker niet onverdeeld positief.”
Grotere aandacht voor psychisch welzijn
Matthys vermoedt dat de pandemie de aandacht voor geestelijke gezondheidszorg vergroot heeft. “Dat er bijkomend budget komt voor de GGZ is geen rechtstreeks gevolg van de pandemie, maar men heeft zich toch meer gerealiseerd dat het psychisch welzijn van mensen ook belangrijk is.”
Als we vragen naar Matthys’ droom voor de toekomst, antwoordt ze: “ik zou willen dat iedereen met een psychisch probleem heel snel bij de juiste persoon terecht kan. Daarvoor is een nauwe samenwerking nodig tussen huisartsen, psychologen, kinesisten, psychiaters,… Tijdens de crisis was het een noodzaak om creatiever en flexibeler te zijn. Dat is een attitude en een kwestie van organisatie. We moeten dat blijvend stimuleren, zodat patiënten snel en kwalitatief geholpen kunnen worden. Daarnaast denk ik dat we de afbouw van ziekenhuisbedden in de GGZ moeten voortzetten. Want hoe meer bedden, hoe meer er gehospitaliseerd wordt. Er moeten natuurlijk wel alternatieven zijn. Ambulante zorg, mobiele teams: ze bestaan, maar moeten sterk uitgebreid worden”, besluit ze.
Ontdek hier de visie van onze andere toekomstdenkers.