Skip to main content
Map
  • Nieuws
  • SAMEN GROEIEN: Hoe maken we onze arbeidsmarkt future proof tegen 2030?

SAMEN GROEIEN: Hoe maken we onze arbeidsmarkt future proof tegen 2030?

  • 17/12/2020

Een flexibele arbeidsmarkt is volgens het Plan Samen Groeien van Voka een van dé hefbomen om Vlaanderen klaar te stomen voor de toekomst. Maar hoe kunnen we deze effectief future proof maken? Op Voka's ‘5-daagse van de Groei’ boog een panel van experts zich over deze vraag. Herbeleef de ideeënuitwisseling aan de hand van drie stellingen.

Stelling 1:
Flexibiliteit is niet hetzelfde als precariteit: mits een goede sociale bescherming zijn flexibele jobs een stepping stone naar inzetbaarheid en werkzekerheid. 

“Flexibiliteit kan van alles en nog wat betekenen. Maar als we dat in de meest generieke betekenis interpreteren zou ik zelf durven te zeggen: er zijn geen andere jobs dan flexibele jobs”, werd er in het panel opgemerkt. “De jobinhoud verandert continu. En als dat niet zo is, dan zit je in een doodlopend straatje op de arbeidsmarkt. Als het gaat over flexibiliteit met betrekking tot statuten: al die statuten laten we beter achter ons.”

“Het is ook niet zo dat flexibiliteit altijd opgedrongen is. Je mag niet vergeten dat sommige werknemers op zoek zijn naar een stuk flexibiliteit”, voegde een andere deelnemer hier aan toe. “Sociale bescherming is noodzakelijk maar de beste sociale bescherming is ervoor te zorgen dat mensen de juiste skills en competenties hebben zodat ze zich soepel kunnen bewegen op de arbeidsmarkt. Het uitgangspunt is dan werkzekerheid. Zeker in deze periode is het toch voor heel wat mensen cruciaal dat je die niet ontleent aan het contract waarmee je werkt maar wel aan jouw competenties.”

Stelling 2:
Wendbaarheid en flexibiliteit zijn nodig voor een future proof arbeidsmarkt. Bedrijven willen dan ook meer regelruimte, meer autonomie om afspraken te maken rond de invulling van arbeidsrelaties met hun werknemers.

“Er moet een kader zijn, maar de vraag is hoe strikt dat moet zijn. Die ruimte mag wel wat breder zijn. We voelen ons nu af en toe wat beperkt in de mogelijkheden. Hoe kunnen we bijvoorbeeld meer uitwisseling doen tussen academici en het bedrijfsleven? Of hoe kunnen we mensen voor een bepaalde tijd in ngo’s laten gaan werken? Rond uitwisseling van ervaring en groei van talent, daarin worden we beperkt. Er is zeker een vraag vanuit grotere organisaties voor een iets losser kader, mits de juiste afspraken natuurlijk”, luidde het. 

“Ik ga er ook van uit de bedrijven met deze verantwoordelijkheid kunnen omgaan. Als die vrijheid er komt en we in een cowboy- en indianenverhaal terechtkomen gaat dit natuurlijk geen lang leven beschoren zijn. Als onderneming moet je hier redelijk in blijven en uitgebalanceerd beslissingen durven te nemen”, merkte een andere deelnemer nog op.

“Er kunnen ook heel veel regels afgeschaft worden”, klonk het dan weer uit andere hoek. “Ik denk dat er vandaag zowel voor werkgevers als werknemers een pak regels in de weg staan om ons flexibeler te organiseren op maat van wat het bedrijf nodig heeft maar vaak ook op maat van wat de werknemer vraagt. Heel veel CAO’s maken het voor kmo’s een stuk moeilijker en beperkend optreden. Voor mij is dat een niveau te veel in het sociaal overleg.

Stelling 3: 
Een leerrekening, met geld erop, is onze grootste hefboom om effectief tegemoet te komen aan opleidings- en herscholingsnoden in een future proof arbeidsmarkt.

“Een leerrekening geeft de mogelijkheid om het leren niet alleen bij de organisatie te leggen. Om een gedeelde groei maar ook gedeelde verantwoordelijkheid te realiseren op dit vlak. Wat kan je als organisatie mogelijk maken om mensen te laten leren? Maar waar zit ook het initiatief en de medeverantwoordelijkheid van werknemers om future proof te zijn?”, reageerde een deelnemer.

“Een leerrekening heeft alleen maar zin als men ook leervaardigheden en leergoesting heeft. En dat is een pijnpunt. Als je kijkt naar onderzoek dan zijn wij Vlamingen toch niet echt leergretig. We moeten absoluut maken dat in de eindtermen van het onderwijs die leergoesting erin zit zodanig dat die leerrekening dan de zelfontplooiing van medewerkers mee kan faciliteren”, luidde het ook.

“Wie hier geld op moet zetten? Het zou een gedragen, transversaal instrument moeten zijn waar afhankelijk van fases verschillende bijdragebronnen aan gekoppeld kunnen worden. En dat een hele loopbaan lang een vehikel is. Als je daar dé hefboom van wil maken, dan moet het ingeplugd zijn en niet zomaar opnieuw een rekeningske erbij dat gekoppeld is aan het tewerkgesteld zijn in een bepaalde organisatie”, klonk het voorts nog.