Skip to main content
Map

Overheidsgeld is geen confetti

  • 07/10/2022

De voorbije jaren waren niet de makkelijkste voor politici. De coronapandemie, de kernuitstap, de energiecrisis, de inflatieopstoot, … We zijn van de ene crisis in de andere gerold. Alles wat op partijcongressen en op partijbureaus was beslist, kon een week later alweer de prullenmand in. Op zo’n momenten maken improvisatietalent, koelbloedigheid en een scherp analytisch inzicht het verschil. Vooral aan dat laatste ontbrak het sommige nationale politici de voorbije weken. Net zoals het indertijd totaal fout was om de covidcrisis met de bankencrisis te vergelijken, houdt het nu geen steek om de energiecrisis op één hoop te gooien met de pandemie.

Tijdens corona werden hele sectoren op slot gegooid. De financiële bazooka was nodig om een systeemcrisis te vermijden. De huidige malaise is van een heel andere orde want ze bevat de ingrediënten van een klassieke recessie. En toch wordt er vanuit een Vlaamse beleidspartij weer luid geroepen om net als toen de geldkraan open te draaien. Bakkers, beenhouwers, frituuruitbaters en de Antwerpse chemie; ze worden met een onthutsend gemak op dezelfde lijn geplaatst. Hoe erg we het de kleine middenstand ook zouden gunnen, je kan niet elk probleem te lijf gaan door overheidsgeld als confetti over de hele economie uit te strooien.  

Noodsteun moet georganiseerd worden binnen een Europees framework en gericht zijn op het overeind houden van onze maakindustrie. Om het gelijk speelveld te bewaren, moeten we het belastinggeld toeleiden naar ondernemingen met aantoonbare verliezen. Zoals energie-intensieve bedrijven die op export gericht zijn. Want die moeten concurreren met buitenlandse spelers die vaak lagere energiekosten hebben en geen automatische loonindexeringen moeten opvangen.  

Bakkers, beenhouwers, frituuruitbaters en de Antwerpse chemie; ze worden met een onthutsend gemak op dezelfde lijn geplaatst

Vooral die indexering dreigt met het huidige inflatieritme de molensteen om de nek van onze economie te worden. Volgens Eurostat zagen Belgische bedrijven hun loonkosten in het tweede kwartaal stijgen met 5,4 procent, tegenover 4,2 procent in Duitsland, 3,9 procent in Nederland en 3,4 procent in Frankrijk. Volgend jaar moeten we met een indexering van 17 procent rekening houden. Een paar decennia geleden is er een gezondheidsindex ingevoerd, om dergelijke aberraties te voorkomen. Als we drama’s willen vermijden, is het tijd om die korf van producten opnieuw te herbekijken.  In een open economie is de verwerkende nijverheid de sokkel waar de rest van de economie op rust; de motor van onze welvaart. Ze is goed voor bijna zeventig procent van onze export en voor de helft van de private uitgaven in onderzoek en ontwikkeling. Een kaalslag in die sectoren zou een hele keten aan toeleveranciers, dienstenbedrijven en ja, ook kleine middenstanders droogleggen. Bakkers en beenhouwers kunnen hun prijzen optrekken om een deel van hun energiekosten door te rekenen. Maar dan moeten we er wel voor zorgen dat er in de rest van de economie genoeg consumenten aan de slag kunnen blijven om die hogere prijzen te betalen.

Dat is elementaire basiseconomie die niet te rijmen valt met politieke voorstellen om alle budgettaire discipline te laten varen en het geld uit te delen aan iedereen die daar komt om vragen.  

Jo De Backer
Voorzitter

AW_Welt Whitepaper Inclusieve leidinggevende
AW_ad whitevideo tech@venture
AW_Welt_6stappenplan
AW_Digitalisering

Artikel uit publicatie