Overslaan en naar de inhoud gaan
Map
  • Nieuws
  • “Onze dochters moeten nu vooral bijleren”

“Onze dochters moeten nu vooral bijleren”

  • 04/03/2020

Leen (50) en Marc Paepe (50) van het eerstegeneratiebedrijf Herbavita produceren en verkopen ruim 25 jaar voedingssupplementen en aanvullende diervoeders voor runderen, pluimvee en varkens in dertig landen. Twee van hun drie dochters, Ellen (25) en Kim (28), draaien al mee in de familiale onderneming. “Het is nog lang niet zeker of ze later het bedrijf overnemen, maar we denken wel al grondig na over de toekomst.”

Herbavita

Wanneer we Herbavita in Kluisbergen binnenstappen, verwelkomen een rund, kip en varken ons vanop een TV-scherm. In de hoek staan enkele krukjes in de vorm van een mini-koe. 
In een vorig leven runden de ouders van Marc Paepe een natuurwinkel in Gent waarbij ze voedingssupplementen en kruiden verkochten aan humane consumenten. Marc: “’Waarom zouden we dat ook niet toepassen op landbouwdieren, om zo antibiotica te reduceren?’, dachten mijn vader en ik. Zo ontstond Herbavita. De opstart was moeilijk, noem het gerust pionierswerk, maar vandaag is de behoefte naar voedingssupplementen bij landbouwdieren enorm gestegen. Dat komt door de wetgever die antibiotica wil reduceren bij mens én dier omdat er resistentie ontstaat. Landbouwbedrijven werken ook professioneler dan vroeger.” 

Het bedrijf biedt zijn vitaminen-, kruiden- en mineralenmengels aan via poeders, vloeistoffen en likemmers. Die bevorderen o.a. de vruchtbaarheid, uiergezondheid, weerstand of vertering. De productie doet Herbavita al tien jaar zelf in Kluisbergen. “Daardoor zijn onze marges iets groter, kunnen we beter inspelen op de markt, houden we onze kennis in huis en blijven we onze concurrenten een stapje voor. Een van de grote uitdagingen is snel produceren, want in onze sector wordt altijd just-in-time besteld, ook omdat onze producten een beperkte houdbaarheid hebben. We hebben nooit vooruitzichten voor binnen twee maanden, enkel voor de komende werken.” 

In België gaat Herbavita zelf rechtstreeks de boer op bij veehouders met een verkoopsteam. Marc: “Zij introduceren onze producten bij de boeren, maar gaan die ook technisch begeleiden. Via de data van melkcontroles die de veehouders ons beschikbaar stellen, ontdekken we zaken die minder goed lopen en stellen we supplementen voor. Binnenkort lanceren we een nieuwe app, waarbij we nog korter op de bal spelen en de koeien bijna realtime kunnen opvolgen. Hoe beter het technisch resultaat, hoe hoger het rendement. En dan blijft de landbouwer een trouwe klant.” 

Jullie zijn actief in enkele tientallen landen. Verschilt de aanpak van land tot land?

Marc: “Zeker. We exporteren nu al 40% naar het buitenland, bijna altijd via een lokale distributeur. Binnen hetzelfde product hebben we meerdere varianten per land. Dat komt vooral door de lokale en/of veranderende Europese wetgeving. Ook de houding van de veehouders verschilt. In België zijn veehouders op hun hoede en eerder individualistisch. Zo gaan ze niet snel kennis over bijvoorbeeld de uiergezondheid van hun dieren delen. In Tsjechië, waar we onlangs een vestiging opgestart hebben, zijn we op enkele weken van drie naar negen klanten gegroeid omdat zes landbouwbedrijven spontaan naar ons gebeld hebben dat ze onze producten ook willen, enkel door mond-op-mondreclame. Ook in Frankrijk is er een meer open sfeer via de vele coöperatieven. In Nederland hebben we vlakbij Eindhoven een kleine site en in België hebben we in oktober 2018 een kleinere speler overgenomen, Orcovet. We exporteren ook naar het Midden-Oosten en Azië en zijn nu in veel landen bezig met nieuwe, vaak tijdrovende registratiedossiers. Enkel voor Afrika is ons product nog te duur momenteel.” 

Dit is echt family business: bijna het hele gezin is hier aan de slag. Hoe zijn de jobs verdeeld?

Leen: “We zitten niet in elkaars vaarwater, elk heeft zijn eigen taak. Marc is verantwoordelijk voor de leiding van de site en de productsamenstelling, ik doe vooral HR en export.”
Ellen: “Ik doe vooral productontwikkeling, formuleberekening en een stukje exportondersteuning. Ik heb gestudeerd voor industrieel ingenieur biowetenschappen, afstudeerrichting landbouw.” 
Leen (neemt over): “Toen ze acht jaar was, zei ze al: ‘Ik ga later jullie producten maken.’”
Kim: “We plakten eerst enkele uren etiketten en dan gingen we naar de cinema (lacht). In tegenstelling tot mijn zus wist ik in het zesde middelbaar nog niet wat ik wou doen, maar na mijn studies sociaal werk ben ik hier toch vanzelf binnengerold. Ik ben nu verantwoordelijk voor boekhouding en aankoop.” 
Leen: “Onze grootste troef is onze sterke band. Elke week gaan we op dinsdagavond samen eten en bespreken we eventuele problemen. Iedereen vangt wel iets op in het bedrijf, bij de vertegenwoordigers, arbeiders,…”

Als zoon- of dochterlief te snel naar de top wordt gekatapulteerd, kan er bij de niet-familiale werknemers wrevel optreden. Hoe anticiperen jullie daarop?

Marc: “Op productontwikkeling zit al jarenlang een man met veel ervaring. We hebben niet gezegd: ‘Ellen is hier en wordt je manager.’ Iedereen moet eerst de stiel leren. Wij willen vooral de komende jaren ontdekken wat onze dochters zelf willen. Zij moeten dit bedrijf zeker niet overnemen, maar we willen ons wel voorbereiden op alle scenario’s. Daarom nemen we ook met het hele gezin deel aan het Voka-lerend netwerk Familio.”
Leen: “Maak dat je goed bent in wat je doet, zodat je het respect wint van de werknemers en ze automatisch tot bij jou komen.” 
Ellen: “Kim en ik gedragen ons ook helemaal niet arrogant. Ook dat is cruciaal.” 

Ellen en Kim, zijn jullie zelf al bezig met de opvolging?

Ellen: “Ik denk er zeker al over na, maar niets staat vast. Ik zie het parcours van mijn ouders en besef dat je er 100% moet voor gaan, een tussenweg bestaat niet. Dat betekent ook avond- en weekendwerk, indien nodig.”
Leen: “Toch hebben we steeds geprobeerd om de privé-werkbalans in evenwicht te houden. Enkel als het ‘crisis’ was, werd er op zaterdag of zondag gewerkt.” 
Marc: (fijntjes): “Waar ze schrik voor hebben, zijn ze nu al mee bezig, ook al zijn ze nog geen zaakvoerder.”

Een ondernemer moet zijn investeringen afstemmen op toekomstige groei. Hoe financieren jullie die?

Marc: “Tot nu toe hebben we alles op eigen kracht opgebouwd en dus nog geen extern (risico-)kapitaal aangetrokken. Die organische groei impliceert wel dat we misschien iets minder snel groeien. In de toekomst hangt heel veel af van wat onze dochters gaan beslissen. Als je met externe partijen werkt, verandert er veel. We hebben al enkele aanbiedingen gekregen van leveranciers die in Herbavita willen participeren, maar dan verandert je aandeelhoudersstructuur en ben je een stuk vrijheid kwijt. Als je bedrijf helemaal wordt overgenomen, is het ook moeilijk om er te blijven werken. Dat wordt vaak onderschat en/of onmogelijk gemaakt. Op dit moment willen we onze ‘erfenis’ niet zomaar uit handen geven, maar als gezin beslissen over onze toekomst.” 

Tot slot, wat verwachten jullie concreet van Familio?

Marc: “Ik ben vooral benieuwd naar de ervaring van de nieuwe, jonge generaties in andere familiebedrijven. Ik hoop stilletjes dat mijn dochters het bedrijf willen verder zetten, maar het is geen noodzaak. Binnen pakweg vijf jaar wil ik wel weten of we het bedrijf moeten klaarmaken voor verkoop of dat we het overlaten aan onze dochters. Dan is onze jongste dochter, Auke, negentien jaar en hopen we te weten of ze alle drie willen participeren in de aandelen. Je hebt tien jaar tijd nodig om je bedrijf klaar te stomen voor de toekomst. We zitten nu op een kantelpunt waarbij we alles nog beter willen structureren. We hebben onlangs ook een extra stuk grond gekocht naast deze site, dat we in de nabije toekomst zullen gebruiken als extra magazijnruimte voor de stockage van grondstoffen. Dus ja, we willen blijven groeien, maar op een voorzichtige manier, zoals bij de meeste familiebedrijven.”  

Tekst Sam De Kegel – foto Wim Kempenaers

Zelf klaar voor een familiale bedrijfswissel?

Familio maakt de uitdagingen van beide generaties – overlaters & overnemers – bespreekbaar en bereidt hen voor op de overdracht van het familiebedrijf. Tijdens dit traject komen familiebedrijven één keer per maand samen om ervaringen uit te wisselen en inhoudelijk bij te leren over wat er zoal bij een familiaal overdrachtsproces komt kijken.

Niet alleen de strikt juridische en fiscale aspecten als relationele en emotionele aspecten komen aan bod. Ook carrièreplanning voor de opvolger, het omgaan met conflictsituaties, het uitstippelen van de toekomststrategie van het bedrijf, de rol van governance en praktijkgetuigenissen maken het programma van Familio uniek.

Meer info?

Contacteer Elisabeth Minnaert via mail of bel 09 266 15 60.

Meer over Familio

Contactpersoon

Elisabeth Minnaert

Directeur regio Vlaamse Ardennen & Leiestreek - Familiebedrijven - Partnerships

“Toen Ellen acht jaar was zei ze al dat ze later onze producten wou maken.”