Het regent weinig rooskleurige rapporten voor onze economie, maar veel handicaps kunnen we nog aanpakken. Welke werven verdienen prioriteit?
Na eerder al het IMF en de Europese Commissie kwamen deze week ook de Nationale Bank en de OESO met weinig rooskleurige rapporten over de Belgische economie. Keer op keer wordt daarin eenzelfde beeld geschetst van een economie met vrij magere groeivooruitzichten, een slecht werkende arbeidsmarkt, oplopende overheidsuitgaven en wankele overheidsfinanciën.
Dat beeld is evenwel niet in steen gebeiteld. Veel van de handicaps in onze economie kunnen we aanpakken met structurele hervormingen. Andere landen, vooral ten noorden van ons, tonen al langer wat op dat vlak allemaal mogelijk is.
7 werven
Tot nog toe is het hervormingsrapport van de regering De Croo een tegenvaller. De regering wil daar verandering in brengen met 7 werven die op tafel liggen.
Allicht de laatste realistische kans om in deze legislatuur nog belangrijke stappen te zetten is er als er de komende weken wordt doorgepakt. Er is alvast heel veel ruimte om vooruitgang te boeken.
1. Koopkracht
Koopkracht wordt door verschillende partijen (en ook door de premier) naar voor geschoven als de absolute prioriteit. Dat is uiteraard een gevoelig en vooral mediageniek thema, maar zowat alle indicatoren geven aan dat er in ons land (anders dan in de meeste andere Europese landen) geen breed koopkrachtprobleem is.
Dankzij de automatische indexering van lonen en uitkeringen en maatregelen als het sociaal tarief voor energie wordt de koopkracht goed beschermd. Door de vertraging op de indexering kan de koopkracht tijdelijk wat onder druk staan, maar dat wordt vrij snel gecompenseerd.
Enkel voor specifieke groepen is er een echt probleem met de koopkracht. Er is dus nood aan zeer gerichte steun voor die groepen, maar zeker niet aan nog meer algemene maatregelen.
2. Concurrentiepositie
Keerzijde van de koopkracht die vooral overeind gehouden wordt via de indexering is dat de concurrentiepositie van de bedrijven onder druk komt (wat veel minder aan bod komt). Zij moeten immers de grootste impact van de stijgende inflatie opvangen.
Daardoor stijgen de lonen in ons land duidelijk sneller dan in de buurlanden. Volgens de jongste vooruitzichten van de Nationale Bank zou dat verschil in 2022-2023 gemiddeld oplopen tot bijna 5%.
Tegen die achtergrond zouden Belgische exportbedrijven de komende jaren zo’n 5,5% aan marktaandeel verliezen op de internationale markten. Dat gaat uiteindelijk ten koste van economische activiteit, jobs, koopkracht en algemene welvaart. Op die manier dreigt de huidige tijdelijke inflatieschok uit te monden in structurele schade aan onze economie.
3. Arbeidsdeal
Niet koopkracht op korte termijn, maar een veel beter werkende arbeidsmarkt zou de absolute prioriteit moeten zijn voor de regering. Dat is immers de beste garantie voor een duurzame versterking van de koopkracht op langere termijn.
De problemen zijn daar al lang gekend: veel inactieven, vacatures die niet ingevuld raken, een lage effectieve pensioenleeftijd, weinig flexibiliteit, kwetsbare groepen die moeilijk aan de bak geraken, weinig mobiliteit, zware belastingdruk op arbeid … En het potentieel om beter te doen is enorm.
De arbeidsdeal van deze regering was een eerste bescheiden stapje in de goeie richting, maar verbazingwekkend genoeg ligt die nu al voor de derde keer op de onderhandelingstafel. Als we effectief naar een werkzaamheidsgraad van 80% willen tegen 2030, de doelstelling die deze regering zelf vastlegde, dan zullen duidelijk meer ingrepen nodig zijn dan deze beperkte arbeidsdeal. Deze deal zou eigenlijk het startschot moeten zijn van dringende verdere hervormingen.
4. Pensioenen
Van bij de start kondigde deze regering een grote pensioenhervorming aan, maar de voorstellen van minister van Pensioenen Lalieux bleken voorlopig ruimschoots ontoereikend. De focus lag daarbij volledig op extra pensioenrechten en er was geen enkele aandacht voor de financiering.
Daar ligt nochtans een belangrijke uitdaging. Ook de OESO bevestigde deze week nog eens dat we onze huidige welvaartsstaat niet overeind kunnen houden zonder ernstige hervormingen in de pensioenen.
De betaalbaarheid van de pensioenen op langere termijn veiligstellen, vereist concrete maatregelen om mensen langer aan het werk te houden, het aanpakken van de genereuze pensioenregelingen in de publieke sector en het bijsturen van de gelijkgestelde periodes (die vandaag instaan voor een derde van de pensioenopbouw).
Elke ernstige pensioenhervorming moet sowieso duidelijkheid bieden over de betaalbaarheid van de pensioenen op langere termijn.
5. Energie
Met de beslissing om de kerncentrales langer open te houden, is de energie-uitdaging zeker niet van de baan. Eigenlijk begint die nog maar.
Op basis van de huidige situatie is de leverzekerheid, de duurzaamheid en de betaalbaarheid van onze energievoorziening binnen een paar jaar niet gegarandeerd.
Die garantie veiligstellen, zal nog belangrijke inspanningen en investeringen vereisen. Als dat niet gebeurt, dreigt een enorme schade aan onze economie.
6. Defensie
Binnen de NAVO is al langer afgesproken om de overheidsuitgaven voor defensie naar minstens 2% van het bbp te brengen. België hoort op dat vlak al jarenlang tot de zwakste leerlingen van de klas.
Ondertussen is al beslist om op termijn het budget voor defensie op te trekken naar 1,54%. Om aan 2% te geraken, zijn nog eens jaarlijkse extra uitgaven van 2,5 miljard in euro’s van vandaag vereist.
Dit is uiteraard minder een puur economische beslissing, maar wel een politieke belofte die wel lang gemaakt hebben. De extra uitgaven kunnen trouwens ook gericht worden op economisch breder zinvolle toepassingen zoals cybersecurity en O&O.
7. Begroting
Onze overheidsfinanciën zijn al lang een zwakke schakel, en dat is in deze legislatuur niet anders. Daarbij wordt gemakshalve verwezen naar de opeenvolgende crisissen, maar volgens de Nationale Bank komen we in 2024 na het wegvallen van alle tijdelijke crisismaatregelen uit op een structureel begrotingstekort van 5% van het bbp. Dat is onhoudbaar hoog en impliceert dat er geen buffers zijn voor volgende crisissituaties.
Ondertussen blijft het allerlei voorstellen regenen voor extra uitgaven. Elk rapport over onze economie wijst erop dat de dynamiek van onze overheidsfinanciën dringend gekeerd moet worden (zeker tegen de achtergrond van de snel stijgende rente), en dat de inspanningen vooral aan de uitgavenkant moeten gebeuren.
Als we dat niet doen, dreigen we op een bepaald moment gedwongen te worden om veel harder in te grijpen in economisch moeilijkere omstandigheden.
Conclusie?
Meer dan werk genoeg voor deze regering, maar vooral ook een enorm potentieel om onze economie duurzaam sterker te maken.
Als die stappen nu niet gezet worden, dan zal binnen een paar jaar blijken dat deze regering er louter één was van crisismanagement, maar ook één die weinig of niets gerealiseerd heeft om onze economie op langere termijn ter versterken. Integendeel.