De vakantie is weer gedaan en dat betekent ook dat de scholen hun poorten weer openen. Die scholen en het onderwijssysteem in het geheel vormen een belangrijke factor om economische groei te realiseren gelet op hun cruciale rol om voldoende competenties en talenten te ontwikkelen. Ondernemingen hebben dus alle belang bij een kwalitatief onderwijs want daar worden de talenten van de toekomst gevormd.
De samenwerking is vandaag vrij beperkt
Net zoals in andere sectoren floreert ook het onderwijs het beste in een systeem met vrij initiatief, vrije keuze, ondernemerschap en concurrentie. In België heeft men daarom deze principes vastgelegd in de grondwet. De vrijheid van onderwijs zorgt ervoor dat iedereen die dat wil een school kan oprichten en zelf onderwijs mag organiseren of de vrijheid heeft om zelf een school te kiezen. Toch betekenen deze grondwettelijke principes niet dat scholen in de praktijk vlot kunnen samenwerken met bedrijven. In de praktijk is er immers weinig verschil tussen de publieke of private scholen omdat het onderwijs zeer sterk gereguleerd is vanuit een centralistische en bureaucratische overheid. Er gelden nagenoeg dezelfde regels. Autonomie is nochtans een noodzakelijke randvoorwaarde om succesvolle samenwerkingen met andere stakeholders zoals ondernemingen mogelijk te maken. Het gaat over de vrijheid om flexibel samen te werken met verschillende partners en zo innovatie te stimuleren. Innovatie kan immers moeilijk tot stand komen in een sterk hiërarchische en bureaucratische context. In deze context zou het interessant kunnen zijn om enkele scholen te laten experimenteren met verregaande deregulering.
Noodzakelijk voor aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt
Ondanks het regulerende kader is meer samenwerking met het bedrijfsleven absoluut noodzakelijk om het onderwijs beter af te stemmen op de noden van de arbeidsmarkt. Dat is belangrijk omdat we op de arbeidsmarkt steeds meer te kampen hebben met een gebrek aan de juiste competenties. Dat probleem wordt nog versterkt door de algemene achteruitgang van de leerprestaties. De krapte op de arbeidsmarkt slaat harder om zich heen dan ooit tevoren. Een analyse van de vacatures leert dat dit voor een groot deel over STEM-profielen gaat. Het tekort aan STEM-profielen is een structureel probleem dat ons groeipotentieel ernstig bedreigt. Temeer omdat ons grote transformaties te wachten staan op het vlak van digitalisering, klimaat en energie. Slimme STEM-oplossingen zijn noodzakelijk om dit in goede banen te leiden. De gebrekkige afstemming met de noden op de arbeidsmarkt zien we ook bevestigd in de cijfers van het onderwijs. In het hoger onderwijs is slechts 20% van de uitgereikte diploma’s een STEM-diploma. Daarmee scoort Vlaanderen slechter dan de meeste andere landen. De ambitie moet een pak hoger zijn.
“Autonomie is een noodzakelijke randvoorwaarde om succesvolle samenwerkingen met ondernemingen mogelijk te maken.”
Samen voor een ondernemend onderwijs
Ondernemingen zullen in de toekomst nog meer zelf de handen uit de mouwen moeten steken. Ondernemingen moeten binnen hun bedrijfsactiviteiten systematisch kijken of er projecten of stages uit kunnen voortvloeien en of er opportuniteiten zijn om met het onderwijs samen te werken. Een van de beste manieren om onderwijs beter te laten aansluiten bij de noden van de arbeidsmarkt is door ondernemingen zelf jongeren te laten opleiden. Dat kan via werkplekleren. Dat blijkt een zeer effectieve manier te zijn om skills te leren die relevant zijn voor de arbeidsmarkt. In de arbeidsmarktgerichte opleidingen in het beroepsonderwijs is er zeker nog laaghangend fruit te rapen.
Scholen moeten aan de andere kant met een open vizier naar het bedrijfsleven kijken en openstaan voor opportuniteiten. Bij de realisatie van hun leerplannen moeten ze bewust nadenken over welke doelstellingen bereikt kunnen worden door samenwerking met ondernemingen. Daarnaast moeten scholen samen met beleidsmakers werken aan een alternatief voor vroegtijdige schoolverlaters. Vroegtijdig schoolverlaten heeft aanzienlijke financiële gevolgen voor zowel het individu als de samenleving.
“Ondernemingen moeten systematisch kijken of er projecten of stages kunnen voortvloeien uit hun bedrijfsactiviteiten.”

Vandaar moet het een optie zijn om competenties te erkennen en te certificeren en een opleidings-
traject op maat uit te werken dat volledig vertrekt vanuit een werkcontext in plaats van een schoolcontext.
Om onderwijs en arbeidsmarkt beter te laten samenwerken moet het beleid ook de juiste kaders aanreiken. Dat vraagt in de eerste plaats een onderbouwd skills-beleid dat ervoor moet zorgen dat alle beschikbare competenties zo goed mogelijk gebruikt worden. Een eerste stap daarin is het in kaart brengen van toekomstige competentienoden. Hoewel het nog altijd moeilijk is om te bepalen welke skills in de toekomst relevant zullen zijn, zijn er dankzij big data en AI veel meer mogelijkheden. De lessen uit een strategisch competentieprogramma moeten vervolgens vertaald worden naar het onderwijssysteem. De overheid moet het ook mogelijk maken om ‘hybride leraren’ voor de klas te zetten. Deze hybride leraren combineren het onderwijs met een andere job (bijvoorbeeld een leraar Nederlands die ook journalist is of een leraar economie die ook werkt in een groot bedrijf). Dit maakt de loopbaan interessanter en zorgt voor innovatie via de kennis en ervaring die mensen meenemen uit de privésector.
