Geen enkele generatie had in ons land kortere carrières dan degene die nu afzwaait. Tegelijkertijd wordt de pensioenfactuur steeds zwaarder en de krapte op de arbeidsmarkt steeds nijpender. Langer werken is dan ook de boodschap, maar hoe? Via dynamische loopbanen, bepleit Veronique Leroy in de nieuwste Voka Paper.
Er wacht de nieuwe regering die nu uit de startblokken moet schieten een serieuze pensioenbom. De komende vijf jaar komen er meer dan een kwart miljoen gepensioneerden bij. Daar hangt per jaar een factuur van maar liefst 4,2 miljard euro aan vast, raamt de Studiecommissie voor de Vergrijzing. En de hogere pensioenleeftijd? Die gaat pas in vanaf 2025, de volgende regeerperiode dus. Vanaf doen moet je 66 jaar zijn om op rust te mogen, vanaf 2030 wordt dat 67 jaar.

“We werken (bijna) evenveel jaren niet als wel.”
Veronique Leroy
Maar veel animo is er niet voor dat langer werken. In België overweegt maar liefst de helft van de Nederlandstaligen boven de 25 jaar om vroeger te stoppen dan de pensioengerechtigde leeftijd, zo blijkt uit een recente enquête van ‘Knack’. Onderzoek na onderzoek geven Belgen aan rond hun zestigste te willen stoppen. En het blijft niet bij willen: gemiddeld trekken we de deur van de werkvloer op ons eenenzestigste achter ons dicht.
In zowat alle industrielanden wordt vandaag langer gewerkt dan in België.
“Om zowel de krapte op de arbeidsmarkt als de vergrijzingskost aan te kunnen is het nochtans broodnodig dat meer mensen langer werken”, werpt Veronique Leroy op, senior adviseur sociaal recht en arbeidsmarkt bij Voka. “We werken (bijna) evenveel jaren niet als wel. We werken maar 33 jaar en dragen dan bij aan de maatschappij. Daarnaast zijn we in Vlaanderen maar liefst 28 jaar inactief, waarbij we teren op uitkeringen van diezelfde maatschappij. In combinatie met de langere levensverwachting zal de generatie die nu met pensioen gaat het langst nietberoepsactief zijn in de Belgische geschiedenis.” En dat zet de draagkracht van ons pensioenstelsel stevig onder druk.
Veronique Leroy wijst erop dat langer werken niet alleen in het belang van onze sociale zekerheid is, maar ook van de werkgevers en de werknemers zelf. “Onderzoek toont aan dat mensen die werken grosso modo gelukkiger en gezonder zijn dan niet-werkenden. Ondernemingen kunnen met ingevulde vacatures meer groei en welvaart creëren. En met meer mensen die langer werken kan een maatschappij een sociaal vangnet financieren in demografisch uitdagende tijden”, merkt ze op.
De hamvraag is dus hoe we ervoor zorgen dat mensen langer aan de slag willen en kunnen blijven. De sleutel daarvoor ligt bij meer dynamische loopbanen. Veronique Leroy: “Zodra we het debat aansnijden rond langer werken verzanden we dikwijls in een welles-nietesspelletje over zware beroepen, brugpensioen en pensioenleeftijd. In plaats van energie en geld te steken in het inkorten van de loopbaan en het opgeven van talent, moeten we de focus leggen op een meer dynamische loopbaan op maat van het individu, die zo op een haalbare manier leidt tot langer werken. Dat impliceert een investeringscultuur in plaats van een afschrijfcultuur. Daarvoor zullen we moeten gaan voor loopbanen waarin competenties evolueren, arbeidsautonomie floreert, arbeidsritme evolueert met levensbehoeften en de lonen de productiviteit volgen.”
Maar hoe moet die dynamische loopbaan er dan uitzien? Dat lees je in de Voka Paper 'Dynamische loopbanen'.