Met twee ouders in de IT – “we hadden eerst internet en pas daarna kabeltelevisie in huis” – kreeg ze de voorliefde voor programmeren en het digitale al met de paplepel mee. Als kleindochter van twee elektriciens mocht ze bovendien naar hartenlust experimenteren in de werkplaatsen van haar grootvaders. Isabel Allaert lijkt in de wieg gelegd om coördinator te zijn van Fyxxilab. In die ‘makerspace’ kunnen kinderen van 5 tot 99 jaar naar hartenlust experimenteren, bijleren en samenwerken met allerlei digitale toepassingen.
Hoe ben je bij Fyxxilab terechtgekomen?
“Van opleiding ben ik eigenlijk fotografe. Maar als kind mocht ik al samen met mijn grootvaders experimenteren en prutsen in hun werkplaatsen. Ik ben dus een geboren maker. Mijn beide ouders zijn actief in de IT-sector, mijn mama is programmeur. Die interesse kreeg ik ook mee van thuis.”
“Op een gegeven moment was ik aan de slag in een school voor volwassenenonderwijs. Ik zag er heel wat jongeren met problemen zoals armoede, ziekte of bepaalde stoornissen, die niet in een gewone school terecht konden. Daarnaast ook jongeren die vroeger voortijdig van school afhaakten omdat het onderwijs niet op hen afgestemd was en ze bijgevolg hun draai nooit konden vinden. De overtuiging dat het huidige onderwijssysteem niet voldoet aan individuele competentieopbouw en te weinig inzet op praktijkervaring, is blijven hangen. Toen ik later in een fablab aan de slag ging tussen de 3D-printers en ander technologisch materiaal, viel de puzzel in elkaar. Bij Fyxxilab combineer ik mijn engagement om jongeren voor te bereiden op de wereld met mijn liefde voor technologie.”
Bij Fyxxilab combineer ik mijn engagement om jongeren voor te bereiden op de wereld met mijn liefde voor technologie.
Isabel Allaert
Je bent dus ook een voorstander van digitalisering in het onderwijs?
“Ik hoop dat het er eindelijk echt van komt en ook jullie Paper is interessant. Maar we mogen de discussie niet laten verengen tot lesgeven vanop afstand of het gebruik van digitale toepassingen in het onderwijs zoals smartboards. Ik hoop dat het digitale ook aan de echte wereld verbonden wordt. Robotica en programmeerkunsten zijn enorm belangrijk, maar om dat echt te leren, moet je ze kunnen oefenen in een fysieke wereld, waarin je meteen het resultaat ziet van wat je doet. Niet door online een toets in te vullen, dat is een nogal enge visie.”
“Die mix van het fysieke en het onlinegebeuren, blended learning, zorgt er net voor dat de kennis veel dieper gaat en dat kinderen ook meer progressie maken. Leerlingen kunnen op die manier ook makkelijker individueel benaderd worden. Niet alleen de leerlingen, ook de leerkrachten die hier bij ons op training komen, zijn sneller mee en ook heel enthousiast.”
Wat wil je zowel de kinderen als hun leerkrachten dan bijbrengen?
“Ik volg de filosofie van John Dewey, die stelde dat je de maatschappij pas kan helpen vormen als je snapt hoe de maatschappij in elkaar zit (en dus gevormd werd). Dat is ook de reden waarom hij 130 jaar geleden al met labschools gestart is. We moeten jongeren meer opleiden om in de echte wereld aan de slag te kunnen gaan. Zowel door ze de juiste praktijkkennis als werkmethodes te leren. Ik vond dat ik zelf te weinig praktijkervaring opdeed tijdens mijn opleiding. Leerlingen moeten net geconfronteerd worden met hoe de wereld werkt en hoe producten in elkaar zitten. Wij maken bijvoorbeeld recyclagerobots met oude pc’s. We halen die pc’s en hun componenten samen met de kinderen uit elkaar. Intussen leren ze bij over wat er in het product zit, waar een moederbord voor dient, enzovoort.”
“Maar ze moeten ook leren om samen te werken, om iets te proberen, te falen, daaruit te leren en probleemoplossend te denken. Digitale technologie zorgt ervoor dat ze dat kunnen leren in de praktijk. Als makers begrijpen ze de wereld beter, zetten ze hun kennis om in iets tastbaar dat eventueel zelfs te vermarkten is. Het onderwijs zou moeten toelaten om meer rond projecten in plaats van met vakken te werken. Maar ook hier is het digitale belangrijk. Want wie nu geen pc heeft, valt uit de boot.”
Hoe hebben jullie de plotse ommezwaai naar afstandsonderwijs ervaren?
“Voor ons was dat niet gemakkelijk. Normaal gezien hebben we veel bezoeken aan ons lab, zijn er ook veel leerkrachten die op onze expertise rekenen. Dat valt nu allemaal weg. Voor een organisatie die geen vaste ondersteuning krijgt van de overheid, is het een heel gepuzzel.”
“Omdat we wel geloven in open source en het delen van informatie, verspreiden we ons lesmateriaal ook via Klascement. We kregen in het begin ook veel vragen van leerkrachten die inspiratie wilden krijgen. Wekelijks stuurden we STEAM-challenges uit; korte opdrachten per dag die een overkoepelend thema hadden per week. Leerkrachten konden dit dan aan de leerlingen geven, alles gelinkt aan de eindtermen. Thema’s als chemie kwamen aan bod via kookworkshops of fysica aan de hand van ilussies. Maar de grote vraag naar hoe je best online lesgeeft, is uitgebleven. Wellicht waren de leerkrachten zelf wat overrompeld, net zoals de rest van de wereld.”
Zie je een grote toekomst voor dat afstandsonderwijs?
“Om het structureel te maken, zijn er meer opleidingen voor de leerkrachten nodig. Ik hoop alvast dat we daarbij kunnen helpen. Maar je mag niet vergeten dat mensen – dus ook leerlingen – veel meer feedback krijgen als je ze samenbrengt. Ook al hebben we toffe taken opgesteld die iedereen individueel thuis kon maken met als doel ze onderling te gaan delen (kettingreacties online in beweging zetten of elkaars geprogrammeerde spelletjes spelen), fysiek samenwerken is toch ook belangrijk. Leerlingen leren echt samenwerken, in groep aan de slag gaan, argumenteren, enzovoort. Dat is op de werkvloer later ook nodig. En het is veel minder gemakkelijk om digitaal jouw gevoelens goed te uiten.”
“Ik geloof dus zeker in afstandsonderwijs, maar niet dat een digitale leerkracht de leerkracht van vlees en bloed voor de klas helemaal kan vervangen. Integendeel, je moet die leerkrachten net tijd en ruimte geven om zich bij te scholen en zo ook de leerlingen te begeesteren. Dan zullen we wel een stroomversnelling krijgen. Leerkrachten zijn de sleutel!”