De federale regering heeft in haar Arbeidsdeal een aantal maatregelen voorzien waarbij ze wil inzetten op jobcreatie en op de jobinvulling van knelpuntberoepen. Eén van deze maatregelen heeft betrekking op het scholingsbeding.
Een scholingsbeding is een beding van een arbeidsovereenkomst waarbij de werknemer, die gedurende de uitvoering van zijn arbeidsovereenkomst een vorming volgt op kosten van de werkgever, zich ertoe verbindt om aan deze laatste een gedeelte van de vormingskosten terug te betalen ingeval hij de onderneming verlaat vóór het einde van de overeengekomen periode.
De wetgeving legt een aantal voorwaarden op voor de geldigheid en de uitwerking van het scholingsbeding. Deze voorwaarden hebben betrekking op de soort opleiding, de kostprijs of geldigheidsduur van de opleiding, schriftelijke vaststelling, maximaal bedrag van de terugbetaling van de opleidingskost en een aantal gevallen van beëindiging van de arbeidsovereenkomst waarbij het beding geen uitwerking heeft. De wet legt ook een voorwaarde op in verband met het jaarloon van de werknemer. Het is op dat vlak dat de nieuwigheid in de wetgeving zich situeert. Een scholingsbeding kan enkel worden overeengekomen in het kader van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur wanneer het jaarloon van de werknemer meer dan 34.180 euro bedraagt (bedrag voor 2018).
De loongrens is niet van toepassing indien het scholingsbeding betrekking heeft op een opleiding voor een beroep dat of een functie die voorkomt op de lijsten van knelpuntberoepen of moeilijk in te vullen functies van de gewesten. De plaats van tewerkstelling bepaalt welke van deze gewestelijke lijsten van toepassing is.
Dit is in werking getreden op 10/11/2018.
Bron: Wet van 14 oktober 2018 tot wijziging van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten met het oog op de versoepeling van het scholingsbeding en de invoering van een scholingsbeding voor knelpuntberoepen, B.S. 31/10/2018