2022 kondigt zich op beleidsvlak ook op het fiscale domein goed gevuld aan, met heel wat hervormingen. In enquêtes en onderzoeken zien we wel duidelijke knipperlichten voor beleidsmakers.
Er is het komende jaar de implementatie van het mondiale akkoord over de minimumbelasting voor multinationale ondernemingen, de regering werkt aan de uitwerking van de mini-taxshift en experten komen met een blauwdruk voor een grotere versie. Bij al die hervormingen komt het er ook op aan de competitiviteitspositie en rechtszekerheid van ons land te bewaken en te versterken.
5.100 extra jobs
Ons land is bij uitstek een kleine, open economie. Het impliceert ook dat het zijn welvaart in belangrijke mate heeft opgebouwd via buitenlandse directe investeringen die toegevoegde waarde, tewerkstelling en extra overheidsinkomsten creëren. Ook in het coronajaar 2020 waren volgens de consultant Ernst & Young 227 buitenlandse investeringsprojecten (zowel nieuwe als uitbreidingsinvesteringen) in ons land goed voor 5.100 extra jobs.
Daarmee bekleedden we de 5e plaats in Europa, na Frankrijk, het VK, Duitsland en Spanje. Twee derden van de bijkomende tewerkstelling werd gecreëerd in het Vlaams gewest. Een puike prestatie voor een relatief kleine regio.
Maar zelfgenoegzaamheid past niet. Waardecreatie via buitenlandse investeringen mag niet als vanzelfsprekend worden beschouwd. Ze moeten blijvend worden verdiend. Dat kan enkel door competitief te zijn en blijven, met name in vergelijking met onze buurlanden. Men mag zich daarbij niet blind staren op cijfers die verwijzen naar het verleden. Beter is het om te kijken hoe de buitenlandse investeerders de (nabije) toekomst percipiëren.
Heel wat buitenlandse investeerders vrezen dat ons land – in vergelijking met andere Europese landen – de volgende jaren relatief minder attractief wordt.
Karl Collaerts, Senior Adviseur Fiscaliteit & Begroting
Daarbij moeten we oog hebben voor onze sterkten zoals de centrale ligging en het aanzienlijke human capital. Maar ook voor de bedreigingen. Het belastingniveau en de complexiteit van de fiscale wetgeving bleken begin 2021 de belangrijkste kopzorg te zijn van buitenlandse investeerders voor de volgende 3 jaar: twee derden onder hen maakt zich daar toen zorgen over.
Dit topic nam in de rangorde van knelpunten zelfs de koppositie over van de arbeidskosten (56 %), wat in België toch wel wat wil zeggen. Ook de politieke, regelgevende en administratieve instabiliteit (50 %) scoort - niet verwonderlijk – hoog.
Formalistische controles
Te vrezen valt dat dit beeld het voorbije jaar niet verbeterd is. Heel wat ondernemingen stelden zich vragen bij de formalistische controles op de naleving van belangrijke fiscale hefbomen zoals de gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing voor onderzoekers of medewerkers in ploegen- en nachtregimes.
Men stelde ook vast dat bestaande aftrekken in de vennootschapsbelasting zoals de innovatieaftrek of het belastingkrediet voor O&O-incentives - die worden aangeprezen om buitenlandse investeerders aan te trekken - door het Rekenhof of het Planbureau in vraag worden gesteld. Nochtans bekleedde het Vlaams gewest in 2020 binnen Europa de 5e positie op het vlak van buitenlandse R&D-investeringsprojecten.
Buitenlandse investeerders
Heel wat buitenlandse investeerders vrezen ook dat ons land – in vergelijking met andere Europese landen – de volgende jaren relatief minder attractief wordt. Diezelfde enquête kwam tot de bevinding dat 62% van de respondenten een verbeterde attractiviteit verwacht binnen Europa in de loop van de volgende drie jaar. Voor ons land kwam slechts 35% van de ondervraagde buitenlandse investeerders tot eenzelfde positieve beoordeling (de meerderheid ziet een stabilisering).
Het zijn belangrijke knipperlichten voor beleidsmakers en hun adviseurs. De fiscale aantrekkelijkheid van een land binnen de Europese Unie zal immers een belangrijke factor blijven in de locatiebeslissingen van toekomstige investeringen. Zowel voor het aantrekken van nieuwe investeringen, maar ook voor het behoud en uitbreiding van bestaande clusters van ondernemingen.
Stabiel fiscaal kader
Ons land heeft daarbij door het hoge overheidsbeslag niet dezelfde vrijheidsgraden als andere landen. Een reden te meer om werk te maken van een stabiel en rechtszeker fiscaal kader met toezicht gebaseerd op transparantie, begrip en wederzijds vertrouwen. Dat blijkt immers duidelijk uit de hoge graad van bezorgdheid die buitenlandse investeerders op dit vlak uiten.
Uiteraard moet de overheid bestaande systemen op regelmatige basis evalueren. Dat geldt voor alle overheidsbeleid. Daarbij is het dan wel belangrijk om niet alleen bestaande stelsels kritisch in vraag te stellen, maar ook alternatieven in het vooruitzicht te stellen om de concurrentiekracht te vrijwaren. De aanpassing van de bedrijfsfiscaliteit op mondiaal niveau door de invoering van de minimumtaxatie zet net deze vraag kracht bij.
Daarbij is het ook belangrijk te overwegen dat gelijkaardige incentives in andere Europese lidstaten ook bestaan. Bij het beoordelen van bestaand beleid moeten die mee in de afweging worden betrokken. Dat doen investeerders ook.