De transities waar onze ondernemingen voor staan op het vlak van mobiliteit, energie, klimaat en leefmilieu vragen om gerichte actie en visie om de concurrentiepositie en duurzame groei van onze bedrijven te waarborgen.
Mobiliteit
Positieve punten
- De douaneprocessen sneller, eenvoudiger en meer digitaal laten verlopen komt de concurrentiepositie van onze internationale poorten ten goede en is al lang een streven van Voka.
- Positief is dat eindelijk ook werk zal gemaakt worden van de modernisering van de douanewetgeving en hervorming van het vervolgingsbeleid en douanestrafrecht. Voka pleit hier al lang voor, net als voor een betere afstemming met andere overheidsdiensten zoals het FAVV. Deze plannen steunen we dan ook voluit.
- Het statuut van de AEO (Authorised Economic Operator) zal verbeterd worden vanuit een handelsfaciliterende invalshoek.
- Het verbeteren van de internationale hogesnelheidstreinverbinding tussen HST-knooppunten en luchthaven van Zaventem zou de connectiviteit en bereikbaarheid van de luchthaven ten goede komen. Ook de ontsluiting via het openbaar vervoer zal verbeterd worden met ook oog voor nachtwerk en vroege vluchten.
- De regering herbevestigt de projecten die voorzien in de meerjareninvesteringsprogramma’s voor het spoor en voorziet daarvoor de nodige middelen. Er komt een aangepast spoorbeleid voor de havens om de modal shift maximaal te ondersteunen. Elementen die ook in het Voka Memorandum de nodige aandacht kregen.
- In samenspraak met de gewesten wordt ingezet op een wettelijk kader voor autonome voer- en vaartuigen. Zo kunnen we een duidelijker kader creëren voor proefprojecten en onze regelgeving futureproof maken. Het inzetten op autonome treinen wordt onderzocht.
- Er wordt geïnvesteerd in een sterkere beveiliging van al onze toegangspoorten en onze logistieke hubs via een multidisciplinair veiligheidsplan, gesteund door de nodige investeringen. Om wachttijden aan grenscontroles te beperken wordt ingezet op voldoende personeel bij de luchtvaartpolitie.
- Er komt een versoepeling van het aftrekpercentage voor hybride wagens en hun elektrische verbruikskosten. Hoewel zero-emissievoertuigen het einddoel blijven, kan hybride technologie een waardevolle tussenstap vormen in de transitie van fossiele brandstoffen naar emissievrije mobiliteit.
Aandachtspunten
- Een inschepingstaks van 5 euro per persoon per ticket is meer dan een verdubbeling voor het merendeel van de reizigers. Het is belangrijk de huidige uitzondering voor transferpassagiers te behouden en oog te hebben voor de concurrentiële markt waarin geopereerd moet worden.
- Een kerosinetaks moet mondiaal worden ingevoerd om de concurrentiepositie van de Belgische en Europese luchtvaart niet op de helling te zetten.
- Het is positief dat de dronecel van het Directoraat-generaal Luchtvaart verder wordt ondersteund om de positie van België in de ontwikkeling van de dronemarkt te vrijwaren, maar het regeerakkoord bevat weinig concrete acties om dit te verwezenlijken. De drone-sector heeft nood aan een duidelijk juridisch kader en rekent graag op een snelle implementatie van de Europese drone U-space regelgeving voor het volledige Belgische grondgebied en luchtruim.
- Het openstellen van het mobiliteitsbudget voor iedereen kan positief zijn, maar er rijzen heel wat vragen over de impact van de hervorming op de bestaande regelingen voor tussenkomst van de werkgever in de woon-werk- en privé-verplaatsingen.
Klimaat, energie en leefmilieu
Positieve punten
- Voor het eerst zien we duidelijke stappen richting een langetermijnvisie en strategie voor energie in ons land. Dat is broodnodig, want het ontbreken ervan heeft al geleid tot investeringsonzekerheid rond bepaalde energie- en klimaattechnologieën, die daardoor op losse schroeven kwamen te staan. De uitgangspunten in het regeerakkoord zitten alvast goed: energie moet zeker, betaalbaar en duurzaam zijn met een technologieneutrale benadering van de energiemix. Een stabiel investeringsklimaat staat centraal. De broodnodige langetermijnvisie lijkt wel wat verengd te worden in een ‘interfederaal energiepact’. Voor Voka mag het eindresultaat duidelijker omlijnd worden. Het op te richten ‘Hoge Raad voor energiebevoorrading’ kan daar een rol in spelen, idealiter optimaal afgestemd op het gewestelijk beleid.
- Richting Europa wil de regering standpunten innemen om de kostencompetitiviteit op het vlak van energie en het level playing field van bedrijven te verbeteren. De regering zal pleiten voor voldoende financiering van het Connecting Europe Facility (CEF) fonds met het oog op de noodzakelijke investeringen in de energie-infrastructuur en zal de ‘(Industrial) Competitiveness Deal’ op tafel leggen. Ook de Europese doelstelling, die stelt dat 42% van de waterstof in de industrie in 2030 afkomstig moet zijn van hernieuwbare energie (REDIII), zal worden aangekaart met het oog op bijsturing.
- Kernenergie krijgt duidelijk een belangrijke plaats in de energiemix met een streefdoel van 4GW geïnstalleerd vermogen. De regering wil bekijken welke bestaande nucleaire centrales nog veilig verlengd kunnen worden. Voor Doel 3 en Tihange 4 wordt gemikt op een levensduurverlenging van 20 jaar. Er zijn plannen voor een kleine centrale (small modular reactor) in België. Nucleaire expertise wordt maximaal verankerd. Voka is overtuigd van de meerwaarde van koolstofarme nucleaire energie, maar vraagt wel dat eventuele nieuwe nucleaire capaciteit ook economisch rendabel uitgebaat kan worden.
- Op het vlak van offshore wind, staat de Prinses Elisabeth Zone centraal. De tender voor de eerste kavel wordt uitgevoerd en geëvalueerd, met oog op eventuele bijsturing van de navolgende tenders. Dit is een goede zaak volgens Voka, aangezien een aantal bepalingen voor verbetering vatbaar zijn (o.a. cPPA’s, carve-outs, …). Er komt een beleidskader voor repowering van de bestaande offshore zone.
- CRM (capaciteitsremuneratiemechansime) wordt bijgestuurd, waarbij nieuwe fossiele installaties voor elektriciteitsproductie veel minder aan de orde zijn. Voka waarschuwt dat dit niet ten koste mag gaan van de bevoorradingszekerheid.
- De federale regering heeft terecht aandacht voor energieflexibiliteit en wil op dat vlak inzetten op marktwerking. Ze kijkt tevens naar een samenwerkingsakkoord met de regio’s.
- Inzet op netversterking, ook voor nieuwe moleculen zoals waterstof, krijgt veel aandacht. Robuuste netten zijn nodig voor de energietransitie, maar komen met een kostprijs. Voka vraagt dan ook om alternatieve vormen van financiering te bekijken, zodat niet alle investeringskosten in de nettarieven terecht komen. Dit weegt op de competitiviteit van onze ondernemingen.
- In maart 2025 belooft de regering een positionering rond het Energie-eiland. Dat is belangrijk, want de kostprijs daarvan ontspoort. We zijn dan ook vragende partij om het concept te herbekijken om de kostprijs te verminderen, bijvoorbeeld door het ‘DC-gedeelte’ momenteel on hold te zetten.
- De federale regering belooft doortastende maatregelen op vlak van competitieve energieprijzen. Mede op vraag van Voka wordt een korting toegepast op de transmissienettarieven voor de energie-intensieve industrie. We dienen hier wel op door te pakken en de korting niet louter te reduceren tot ‘het niveau van de buurlanden’, zoals het regeerakkoord stelt.
- Er is een ‘taks cut’ voor alle ondernemingen, aangezien de accijnzen op elektriciteit naar het Europese minimum worden gebracht. Er komen geen extra beleidskosten in de factuur.
- Waterstof blijft hoog op de agenda staan, met een sterke focus op transport van waterstof en de uitbouw van een netwerk. Beschikbare en betaalbare koolstofarme waterstof is cruciaal voor industriële energietransitie. Er is sprake van de ondersteuning van de productie van waterstof. Voka vraagt om ook afnamesteun te bekijken, aangezien er welllicht veel H2 geïmporteerd zal worden. Steun voor de aanleg van infrastructuur lijkt minder aan de orde. De regering kan beter naar vormen van derisking kijken voor ontluikende CO2- en H2-infrastructuur.
- De federale regering zal pleiten voor een Europese uitfasering van het gebruik van PFAS, voor een gelijk Europees normenkader en voor een gelijkaardige Europese aanpak van de PFAS-problematiek en saneringen.
- Samen met de gewesten zal ingezet worden op flexibele productnormen die maximaal hergebruik van gerecycleerde grondstoffen toelaten in functie van de kwaliteit van het eindproduct.
Aandachtspunten
- Een taks shift waarbij accijnzen op elektriciteit geleidelijk zouden verschuiven naar fossiele brandstoffen om elektrificatie te ondersteunen, blijft beperkt tot een ‘onderzoek’. Nochtans heeft het federale niveau met de accijnzen de beste instrumenten in handen voor dergelijke taks shift. Voor Voka is een taks shift bespreekbaar indien deze geleidelijk in de tijd wordt ingevoerd en met oog voor de competitiviteit van ondernemingen.
- Het energiebeleid van de regering is erop gericht de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen uit te faseren. Dit is volgens Voka nodig in kader van meer strategische autonomie en de energietransitie, maar er moet wel ten alle tijden gewaakt worden over de concurrentiepositie van ondernemingen. Dit geldt ook voor de ambitie van de regering om subsidies voor fossiele brandstoffen af te bouwen.
- Conform de Effort Sharing Regulation, zet de federale overheid zich in om in België een emissiereductie van 47% te realiseren. Cruciaal voor Voka is dat de federale regering de regionale eigenheid van deze inspanning erkent. Gezien de graad van bebouwing, industrialisatie en logistiek in Vlaanderen, schaart Voka zich achter de -40% doelstelling van het Vlaams Gewest.
- De oprichting van een PFAS-sectorfonds met operationalisering en financiering door de sector om schade en slachtoffers van PFAS-vervuiling te compenseren, dreigt voor extra kosten en lasten te zorgen voor heel wat ondernemingen. Bedrijven dreigen ook onevenredig belast te worden en kunnen hun concurrentievermogen aangetast zien.
- De invoering van een stimulerend milieubelastingstelsel gekoppeld aan de productnormen en het beleid van de regio’s (afvalbeleid en circulaire economie) wordt onderzocht, maar doet meteen ook heel wat vragen rijzen rond de concretisering en impact.