Volgens de nieuwe vooruitzichten van de Europese Commissie gaat de Belgische economie door een milde en korte recessie. Maar de huidige inflatiecrisis dreigt onze economie wel op te zadelen met structurele schade door de snel oplopende loonkosten. Die stijgen alvast duidelijk sneller dan in de landen rondom ons.
De Europese Commissie publiceerde eind vorige week haar nieuwe vooruitzichten. Die zijn uiteraard niet meteen rooskleurig voor de korte termijn. Net als de hele Eurozone zou de Belgische economie deze winter in recessie gaan, terwijl de inflatie nog wel een tijdje oncomfortabel hoog blijft.
Toch zou het conjunctuurplaatje er binnen een aantal maanden al weer beter gaan uitzien. De Europese Commissie gaat ervan uit dat de recessie mild en kort zal zijn. De economische activiteit zou in België met 0,5% afnemen, en vanaf de lente zou de economie terug gaan groeien. De inflatie zou nu aan de piek zitten, en tegen eind volgend jaar terugzakken tot 3%. De werkgelegenheidsgroei zou duidelijk vertragen, maar toch ook in 2023 en 2024 positief blijven.
De recessie zou daarmee al bij al meevallen, maar de Commissie wijst wel op een aantal structurele problemen. Onze overheidsfinanciën en loonkostenontwikkeling springen daarbij in het oog. Vooral die laatste zijn in het huidige debat rond de loononderhandelingen uiteraard extra relevant.
Snel stijgende lonen
Volgens de Europese Commissie zal het gemiddelde loon per werknemer in België in 2021-2024 met 21% stijgen. Dat is met voorsprong de sterkste stijging van heel West-Europa. Op de tweede plaats in die lijst staat Oostenrijk met een verwachte loonstijging van 16% in die periode. In Duitsland, Frankrijk en Nederland, onze belangrijkste handelspartners, zou de loonstijging in 2021-2024 gemiddeld uitkomen op 13%.
De nieuwe vooruitzichten van de Commissie bevestigen dus het plaatje dat zowat alle vooruitzichten eerder al schetsten: dit en de komende jaren stijgen de lonen in België duidelijk sneller dan in de landen rondom ons.
Dat plaatje blijft ook overeind als rekening gehouden wordt met de inflatie. Het gemiddelde reële loon per werknemer (dus gecorrigeerd voor inflatie) zou in België in 2021-2024 met bijna 3% toenemen. In de rest van de Europese kernlanden zouden de reële lonen in die periode afnemen: in Frankrijk met 0,1%, in Duitsland met 2,4% en in Nederland zelfs met 4,6%.
Dat illustreert nog maar eens het feit dat de koopkracht van de lonen in België al zeer goed beschermd is tegen een inflatieschok, in elk geval veel beter beschermd dan in de rest van Europa.

De snellere Belgische loonstijging blijft trouwens ook overeind als rekening gehouden wordt met de productiviteitsontwikkeling. Historisch werden in België de duurdere loonkosten gecompenseerd door een sterkere productiviteitsgroei, maar dat is een proces dat langer duurt. Volgens de Europese Commissie zullen de loonkosten per eenheid product (d.w.z. gecorrigeerd voor de productiviteitsontwikkeling) in België in 2021-2024 met 19% toenemen. Gemiddeld in de buurlanden zou die stijging beperkt blijven tot 11%.
Staken voor sterkere loonstijging?
De nieuwe vooruitzichten van de Europese Commissie plaatsen de staking van vorige week voor meer koopkracht in perspectief. Via de automatische loonindexering stijgen de lonen in ons land op dit moment al duidelijk sneller dan in de rest van West-Europa. Daarmee halen we ons een nieuwe loonhandicap op de hals, en die zal op z’n minst tot 2024 verder toenemen.
Dat impliceert op termijn onvermijdelijk minder investeringen, minder aanwervingen en minder economische groei. Op langere termijn is dat een groter gevaar voor onze koopkracht dan de huidige inflatieopstoot.
Tegen die achtergrond staken voor sterkere loonstijgingen getuigt van een heel kortzichtige kijk over hoe onze economie werkt en hoe onze welvaart gecreëerd wordt.