Skip to main content
Map

Durven experimenteren met regels

  • 29/11/2018

In tijden van globalisering en digitalisering wint experimenteerwetgeving aan belang omdat de nood om snel te schakelen groter wordt. De steeds sneller veranderende maatschappelijke en technologische ontwikkelingen bieden ondernemingen enorm veel kansen en dagen de overheid uit om een ondernemingsvriendelijk klimaat te creëren met een juiste balans tussen de bescherming van de publieke belangen en het stimuleren van ondernemerschap. Daarvoor moeten onnodige belemmeringen en kosten worden weggenomen. 

Eind 2016 al benadrukten de werkgevers en de werknemersvertegenwoordigers in een uitgebreid advies van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) het nut van experimentwetgeving en regelluwe zones. Maar nieuw is experimentwetgeving niet. Al decennialang worden in ons land de mogelijkheden van experimentregelgeving afgetoetst. Niet toevallig vonden de eerste experimenten in het onderwijs en op het vlak van werkgelegenheid plaats vermits dat beleidsdomeinen zijn die sterk onderhevig zijn aan maatschappelijke, economische of technologische ontwikkelingen.

Vandaag stellen we echter vast dat onze regelgeving het snelle tempo van de aanstormende nieuwe markten en technologieën niet kan volgen. Als de overheid goed anticipeert op deze nieuwe situaties, dan kan dat stimulerend werken en burgers en bedrijven een concurrentieel voordeel opleveren. Doet een overheid dat niet, dan heeft dat ook een averechts effect. Regelgevende obstakels en administratieve rompslomp kunnen zo de start van nieuwe projecten belemmeren of uitbreidingen van bestaande activiteiten tegengaan.

Bert MonsZowel de federale als Vlaamse overheid moeten het toepassingsgebied voor toekomstige experimenten daarom zo ruim mogelijk houden en geen angst tonen om heilige huisjes aan te pakken. Voka heeft een voorstel uitgewerkt om binnen bepaalde grenzen ondernemingen de mogelijkheid te bieden af te wijken van wetgeving en cao’s inzake arbeidsduur, zondagsrust en nachtarbeid wanneer medewerkers en/of werknemersvertegenwoordigers achter een regel op maat staan. Op die manier kan een nieuw arbeidsregime in de onderneming worden uitgetest en kunnen ideeën op het terrein ontkiemen.

Nederland toonde ons de weg door onder meer via experimenteerregelgeving te starten met zogenaamde bedrijveninvesteringszones. Op die manier willen ze de aanwezige bedrijven stimuleren collectieve investeringen te doen om de omgevingskwaliteit in en rond bedrijventerreinen te verbeteren. Wat dat laatste betreft, nemen we met Voka West-Vlaanderen alvast de koe bij de horens en brengen we volgende maand een werkbezoek aan Nederland om dit verder in detail te bestuderen. Wordt ongetwijfeld vervolgd.

Hoe dan ook: de kansen die experimenteerregelgeving biedt, nemen niet weg dat de overheid haar regelgeving van bij de start toekomstbestendig moet maken. De overheden moeten komen tot flexibele regelgeving die meer keuzevrijheid laat aan doelgroepen om zelf te kiezen hoe ze het best te werk gaan, met welke technieken ze werken en daarbij zelf de timing bepalen wanneer een bepaalde technologie in de praktijk wordt omgezet. Als de nood het hoogst is, moet experimenteerregelgeving soelaas bieden. Dat dergelijke tijdelijke ingrepen mogelijk gemaakt worden is enerzijds positief, maar legt anderzijds ook de gebreken bloot in onze bestaande regelgeving. Het is vaak omdat het juridisch kader tekort schiet, dat er een nood bestaat om het probleem “tijdelijk” op te lossen. Een vooruitziende overheid zou die gebreken nochtans moeten kunnen vermijden.

Contactpersoon

Bert Mons

Gedelegeerd bestuurder

Vraag het @ Voka

Een prangende vraag? Wij antwoorden binnen de 2 werkdagen!

Stel hier jouw vraag