Deze week publiceerde het World Economic Forum (WEF) haar jaarlijkse concurrentieranglijst. Die geeft op basis van meer dan 100 indicatoren aan hoe een land er economisch – in brede zin – voor staat in vergelijking met 140 andere landen. Net als de voorbije jaren is het rapport vanuit Belgische hoek niet echt aangenaam lezen. Het WEF plaatst België op een 22e plaats. Daarmee is ons land een middenmotor in Europa. Ter vergelijking, Nederland staat 4e, Duitsland 7e en ook Frankrijk doet met een 15e plaats duidelijk beter dan België. Bovendien verliezen we al een aantal jaren geleidelijk aan terrein. In 2011 haalde België nog een 15e plaats. Dat schrijft Bart Van Craeynest, hoofdeconoom van Voka.
Interessanter dan het algemene cijfer is te zien waar we zwak scoren, en waar er dus ruimte is om beter te doen. Op dat vlak geeft het rapport nogal wat mogelijkheden. Hieronder de positie van België op 141 landen:
- Kwaliteit van de wegen: 56e
- Kost om een onderneming op te starten: 63e
- Aanpassingsvermogen overheid: 73e
- LT-visie van de overheid: 91e
- Last van regulering: 94e
- Attitudes rond ondernemersrisico: 97e
- Flexibiliteit loonvorming: 108e
- Arbeidsmobiliteit: 110e
- Aanwervings- en ontslagprocedures: 115e
- Belastingen op arbeid: 140e
Elk van die elementen is gelinkt aan beleidskeuzes, en die keuzes kunnen aangepast worden. Onze overheden moeten daarvoor trouwens niks nieuws verzinnen. De ranglijsten geven meteen ook mee welke landen op de verschillende domeinen wel goed presteren, en daar zijn telkens beleidslessen te leren. Een ondermaatse wegeninfrastructuur, belangrijke hindernissen om te ondernemen en een gebrekkig functionerende arbeidsmarkt brengen economische schade met zich mee. Op die manier laten we een belangrijk economisch potentieel liggen, wat we gezien de precaire budgettaire situatie van onze overheden ons niet langer kunnen permitteren.
De Vlaamse regering kondigde op een aantal domeinen al stappen aan, zoals extra investeringen in infrastructuur, maar beschikt ook niet over alle bevoegdheden, bijvoorbeeld om het hele arbeidsmarktbeleid te hervormen. Net daarom hebben we ook een federale regering nodig. Niet voor de recessie die er zit aan te komen, niet om de begroting zo snel mogelijk op orde te krijgen, maar wel om via structurele hervormingen onze zwaktes weg te werken om ons groeipotentieel op langere termijn op te krikken.