Hoewel 15 oktober naar voren werd geschoven als de ultieme deadline voor een ‘brexit akkoord’, is het nog steeds wachten op witte rook. Indien we een ‘no deal’ willen vermijden, is het cruciaal dat de EU en het VK de komende weken nu eindelijk overgaan tot het smeden van een compromis. De bedrijfswereld en de overheid moeten ondertussen onverkort doorgaan met het treffen van voorbereidingen want zelfs in geval van een deal, zullen de modaliteiten om zaken te doen met het VK sterk veranderen.
Vorige week kwamen de Europese regeringsleiders voor de eerste keer samen sinds de aanvang van de onderhandelingen over de toekomstige relatie om de stand van zaken te bespreken. De conclusies van de Europese Raad die altijd achteraf worden gepubliceerd waren alvast duidelijk: “De Europese Raad verzoekt hij het Verenigd Koninkrijk de nodige stappen te ondernemen om een akkoord mogelijk te maken.”
De reactie uit het VK liet niet lang op zich wachten. Eerst drukte de Britse hoofdonderhandelaar op Twitter zijn verrassing uit dat de EU enkel toegevingen van het VK verwacht om tot een doorbraak te komen. Een dag later stelde de Britse Premier Boris Johnson dat het VK zich moet voorbereiden op een ‘no deal’.
Ondanks deze harde woorden, zitten de EU en het VK echter wel weer aan de onderhandelingstafel. Een akkoord is en blijft dan ook nog steeds mogelijk. Het zal echter van cruciaal belang zijn dat beide partijen de komende dagen een compromis uitwerken om te kunnen landen voor het einde van dit jaar.
Ondernemers doen er wel goed aan om niet te veel hoop te koesteren. Het hoogst haalbare is immers een beperkt handelsverdrag met wederzijdse nultarieven. Dat blijft een noodzakelijke voorwaarde om de Vlaamse bedrijfswereld zoveel mogelijk te ontzien van een tweede economische dreun na - of zelfs parallel met - de coronacrisis maar er zal toch heel wat veranderen. Ondernemers moeten dan ook onverkort hun voorbereidingen op de brexit voortzetten, ongeacht de uitkomst van de onderhandelingen.
Net zoals bij de coronacrisis zullen steunmaatregelen vereist zijn in de onmiddellijke nasleep van de brexit.
Gilles Suply
Puur praktisch zullen ondernemers de bedrijfsinterne processen moeten aanpassen naar een nieuwe ‘post-brexit’ modus operandi. Bedrijven zullen mogelijk andere incoterms moeten gebruiken, douanekennis in huis halen en de labels op de verpakkingen van hun producten aanpassen. Voor elke onderneming zal de focus ergens anders liggen maar het staat buiten kijf dat iedereen die economische activiteiten heeft in het VK intern praktische aanpassingen zal moeten doorvoeren.
Fundamentele vraagstukken
Ondernemers moeten zich echter ook over fundamentelere vraagstukken buigen. Kan ik mijn product nog competitief in de markt zetten als er invoerheffingen worden geheven? Loop ik het risico dat mijn preferentiële toegang in bepaalde derde landen wordt teruggeschroefd omwille van mijn Britse sourcing?
Sommige ondernemers zullen moeten overwegen om Britse leveranciers te vervangen door leveranciers gevestigd in de EU. Anderen zullen moeten overwegen om de gevolgen van de brexit in het VK op te vangen door lokaal te investeren. Dit zal zeer uitdagend zijn maar biedt voor sommige ondernemers mogelijk ook wel weer opportuniteiten.
Extra inspanningen overheid
De overheid moet alles in het werk stellen om onze ondernemers optimaal te ondersteunen in het treffen van deze voorbereidingen. Er is al heel wat werk verzet maar bijkomende inspanningen zijn noodzakelijk. De aankondiging dat de Vlaamse regering 83 miljoen euro extra uittrekt om onze ondernemers te begeleiden in het aanpakken van de vele brexit uitdagingen is op dat vlak alvast een opsteker. Zeker voor de kleinere exporteurs die niet altijd even vertrouwd zijn met de complexe materie van ‘regels van oorsprong’ om maar een voorbeeld te geven zullen extra begeleiding goed kunnen gebruiken.