Skip to main content

Navigatie

Terug naar het overzicht

Biotalys: Belgische stem in de biologische revolutie

Patrice Sellès
Patrice Sellès
Hoofdstukken

De Belgische ondernemingen laten zich op verschillende vlakken gelden in de wereld, maar weinigen hebben zo’n opmerkelijk potentieel als Biotalys uit Gent. Het agrotechnologiebedrijf heeft namelijk een unieke sleutel in handen om de toekomst van de landbouw duurzamer en veiliger te maken. “We willen veel verder gaan dan enkel gewassen beschermen.”

Bekijk hier de reportage of lees verder onder de video.

We kunnen er niet omheen: als we voldoende voedsel zoals groenten en fruit willen om de groeiende wereldbevolking te voeden, dan moeten landbouwers hun gewassen beschermen. Er is namelijk geen tekort aan schadelijke insecten, schimmels en bacteriën. De voorbije eeuw kwam het passende antwoord van de chemische industrie. Daar viel ook iets voor te zeggen, want hun pesticiden waren doorgaans heel doeltreffend. Intussen weten we echter dat ze al te vaak hun doel voorbijschoten en een toxische impact hadden op mens en milieu. De roep om duurzame alternatieven klinkt dan ook steeds luider, en de wetenschap wordt steeds inventiever in haar speurtocht naar meer geschikte oplossingen. Sommigen werken met feromonen of natuurlijke vijanden om insecten af te schrikken, anderen met bodemmicroben of plantenextracten.

Een van de meest veelbelovende alternatieven komt uit onze regio en is gebaseerd op een bijzonder kenmerk van… lama’s. Net zoals kamelen en haaien beschikken die dieren over een uitzonderlijk immuunsysteem, dankzij antilichaampjes die volledig bestaan uit zogenaamde zware ketens. In de jaren 1980 slaagden wetenschappers aan de VUB erin om dat unieke kenmerk te isoleren en om te bouwen tot een werkbare technologie. Met de steun van het Vlaams Instituut voor Biotechnologie ontstonden in Gent zo twee bedrijven. Het ene, Ablynx, ging op zoek naar farmaceutische toepassingen. Het andere, AgroSavfe, onderzocht of het concept ook in de landbouw kon werken.

Vandaag gaat die laatste onderneming door het leven als Biotalys, staat ze op het punt om haar eerste product te lanceren en is ze sinds begin juli beursgenoteerd. Geen wonder dat CEO Patrice Sellès enthousiast klinkt. Hij leidt een bedrijf dat een goeie kans maakt om de wereld te veranderen. Opvallend feit: de Fransman werkte eerder 20 jaar voor Syngenta, een chemische wereldspeler.

Patrice Sellès: “Ik ben van opleiding chemisch ingenieur. Eigenlijk ga ik nu elke dag in tegen alle ideeën en overtuigingen die mijn leraars me wilden bijbrengen. Maar een mens is pas geloofwaardig als hij kritisch kan staan tegenover wat hij geleerd heeft. Door de ervaring die ik al die jaren heb opgebouwd, heb ik ook een goed inzicht in wat een bedrijf als Biotalys nodig heeft voor R&D en andere zaken. Hier kan ik die kennis gebruiken om het team te helpen groeien, en om samen te bouwen aan een duurzamere toekomst voor de landbouw.”

“We zien onszelf niet als een bedrijf dat gewassen beschermt,” zegt u in een interview. “We beschermen voedsel.” Wat bedoelt u daar precies mee?

Patrice Sellès: “Kijk naar de andere bedrijven die alternatieven ontwikkelen voor chemische pesticiden. Hun focus ligt op de bescherming van gewassen, met andere middelen dan chemicaliën. Dat is prima, maar wij willen veel verder gaan. Je kunt onze technologie ook na de oogst gebruiken om de gewassen langer te bewaren en voedselverspilling tegen te gaan. Of om diagnoses te stellen en te bepalen of gewassen bedreigd worden door een of andere ziekte. Of om dieren gezond te houden. Het potentieel van Biotalys is enorm divers. Ons doel is om deze technologie zo breed mogelijk in te zetten in de voedingswaardeketen. We willen het voedsel niet enkel beschermen wanneer het groeit maar op elk moment. Punt aan de lijn.”
 

Je kunt onze technologie ook na de oogst gebruiken om de gewassen langer te bewaren en voedselverspilling tegen te gaan.

Patrice Sellès, CEO Biotalys

De grootste concurrent blijft de machtige chemische industrie. Welke troeven kunnen biobedrijven uitspelen om de strijd aan te gaan?

Patrice Sellès: “Eerst en vooral: zonder die chemische industrie zouden jij en ik hier niet zijn. De kracht van hun producten heeft ervoor gezorgd dat we genoeg te eten hebben. Maar ze kampen met problemen en gebreken. Hun pesticiden laten bijvoorbeeld giftige resten achter in de bodem en op de gewassen die we uiteindelijk consumeren. Met onze technologie kunnen we de voedselproductie op hetzelfde niveau en even kostenefficiënt houden, maar zonder die grote impact op de natuur en onze gezondheid. Uiteindelijk doen wij het met een eenvoudig eiwit dat ontstaat door gisting.”

Zijn uw producten volledig veilig?

Patrice Sellès: “Het zou een beetje arrogant van me zijn om dat nu zo pertinent te stellen, maar ze zijn op zijn minst volledig biologisch afbreekbaar. Ze breken af tot aminozuren, en dat is wat we vandaag gebruiken om de bodem en de planten te voeden. Het zijn de bouwstenen van alle leven op aarde. Het neemt niet weg dat we nu alle procedures doorlopen om een veiligheidsgoedkeuring te krijgen, zowel van de EPA in de Verenigde Staten als de EFSA in Europa.”

Biotechnologie die werkt met genetische modificatie stuit vaak op weerstand. Voelt u een gelijkaardige reactie op wat Biotalys doet?

Patrice Sellès: “Het is interessant. Bepaalde investeerders hebben ons ook al vragen gesteld over ESG (criteria rond milieu, samenleving en governance, red.), net omdat het idee van genetische modificatie angst inboezemt. Dan leggen we uit dat we genetisch gewijzigde micro-organismen gebruiken voor de gisting van onze producten maar dat we die micro-organismen vervolgens afscheiden. We filteren er enkel het product uit dat we nodig hebben. Dat proces lijkt sterk op hoe je bijvoorbeeld insuline produceert. Maar we beseffen dat we 
onze klanten voortdurend moeten inlichten naar­mate de technologie evolueert, niet alleen het publiek maar ook onze investeerders en de Europese Gemeenschap. Zij moeten begrijpen dat deze nieuwe technologieën en processen een belangrijke rol spelen om de noodzakelijke transitie in de landbouw door te voeren. De vraag naar een beter alternatief voor chemische pesticiden bestaat alvast.”

Is die vraag al groot genoeg om de chemische reuzen het vuur aan de schenen te leggen?

Patrice Sellès: “Nog niet. Dat heeft onder meer te maken met de herstructurering die de laatste jaren gebeurd is in de chemische sector. Monsanto en Bayer zijn versmolten, Syngenta maakt nu deel uit van ChemChina, enzovoort. Die evolutie heeft ervoor gezorgd dat 75% van de wereldwijde gewassenbescherming vandaag in handen is van een zestal reusachtige bedrijven. In de sector van de biocontrole, waar wij bij horen, zie je nog vooral een hele reeks kleine bedrijven. Die versnippering maakt het moeilijk om de grote spelers uit te dagen. Daarnaast ontbreekt er ook nog een overheersende technologie die een soort bottom-up-consolidatie op gang kan trekken. Met de juiste technologie zouden we samen de schaalgrootte kunnen opdrijven, op de juiste manier de markt benaderen en genoeg inkomsten hebben om grotere bedrijven te vormen en echt te wed­ijveren met de chemische sector.”

Zijn er gesprekken tussen kleine bedrijven uit de biosector aan de gang?

Patrice Sellès: “Die lopen al een jaar of tien, ook met private-equityfondsen. In Europa heb je bijvoorbeeld Rovensa, een onderneming die actief andere bedrijven opkoopt. In België doet Biobest hetzelfde met de hulp van hun investeerders. Dat is een heel interessant initiatief. Er broeit dus wel wat."

Merkt u dat de chemische sector u in het oog houdt?

Patrice Sellès: “Zeker. We voeren trouwens openlijk gesprekken met de meeste grote spelers in de landbouwsector om samen te werken op het vlak van R&D. Daar is ook een goeie reden voor, zeker in Europa. De EU wil tegen 2030 de hoeveelheid chemische pesticiden in de landbouw terugdringen met 50%. Veel van die producten zullen verboden worden of uit de handel verdwijnen. Dat zal de producenten van chemische pesticiden miljarden euro’s kosten. Dus voelen ze een enorme druk om op zoek te gaan naar alternatieven. Om bepaalde van hun doelstellingen te bereiken, willen ze met ons samenwerken.”

Welke rol speelt de consument in dat debat?

Patrice Sellès: “Die kan ook veel druk zetten. De chemische pesticideproducenten raken steeds meer het geloof en het vertrouwen van de consument kwijt. Die heeft steeds meer inzicht in de materie en maakt zich zorgen om wat er met zijn eten gebeurt. Door de voorkeur te geven aan bepaalde producten maakt de consument ook duidelijk aan de telers dat ze minder chemische pesticiden mogen gebruiken. We moeten als samenleving echter oppassen dat we onszelf niet vergalopperen. 50% minder chemische pesticiden is heel mooi, maar wat betekent dat voor de telers? Zullen zij nog steeds over alle nodige middelen beschikken om ziektes en insecten te bestrijden? Zal de Europese landbouw competitief blijven met markten die wel nog chemische producten gebruiken? Dat moeten we in gedachten houden, en Biotalys wil daartoe bijdragen. We hebben de ambitie om een transformatie teweeg te brengen in de voedsel- en agro-industrie.”

Hoe schat u de huidige situatie van Biotalys in?

Patrice Sellès: “De voorbije twee jaar hebben we ongelooflijke dingen verwezenlijkt. Het is ons gelukt om vast te houden aan het geplande tijdschema voor registratie in de VS en in Europa. We hebben de productie van ons eerste product, het schimmelbestrijdingsmiddel Evoca, opgedreven. We hebben een dochteronderneming geopend in North Carolina. We zijn als een puber. We zijn begonnen als R&D-organisatie en nu ontwikkelen we de hele tijd nieuwe lichaamsdelen: business development, een commerciële afdeling, een marketingafdeling. Dat moet nu allemaal samenkomen. Daarom was dit ook het ideale moment om ons te laten noteren op de beurs. Zo kunnen we nieuwe investeerders aantrekken en aan Europa zeggen: ‘Jullie willen nieuwe technologie? Kijk naar ons, hier zijn we’. We hebben de steun van investeerders nodig om de volgende stappen te zetten.”

Hoe snel kan Biotalys groeien?

Patrice Sellès: “Ons R&D-platform, dat we de ‘Agrobody Foundry’ noemen, heeft net zoals elke R&D-afdeling tijd nodig om jaar na jaar nieuwe producten te ontwikkelen. Evoca hebben we zelf ontwikkeld maar het kan ook via samenwerkingsverbanden. Die laatste optie is normaal gezien sneller. We hebben ook het voordeel dat ons platform zeer flexibel is. We kunnen dezelfde onderliggende technologie gebruiken om telkens nieuwe eiwitten te creëren die specifieke insecten, schimmels en bacteriën aanpakken. Geen enkele ander biobedrijf kan dat zeggen. Vergeleken met onze chemische concurrenten zijn we bovendien bijzonder kosteneffectief. Als je vandaag een nieuwe chemische pesticide op de markt wil brengen, neemt het 11 jaar in beslag en kost het je meer dan 250 miljoen euro. Bij ons is dat ongeveer 8 jaar en zowat 30 miljoen euro. Ook dat was een reden om naar de beurs te gaan. Een platform heeft fondsen nodig om te groeien.”

Wanneer zullen Belgische landbouwers uw producten kunnen gebruiken?

Patrice Sellès: “Als alles volgens plan verloopt, zullen de Amerikaanse landbouwers in de tweede helft van 2022 de primeur krijgen. Daarna hangt het af van hoe snel de registratie in Europa volgt. Dat moet lukken tegen 2024-2025. Op dat moment zullen we al veel geleerd hebben uit onze ervaring in de VS. We zullen onze Belgische landbouwers dus een versie kunnen aanbieden die nog beter is. We hechten sowieso veel belang aan onze band met België, Vlaanderen en de biotech-wereld hier. Daarom zijn we ook lid geworden van Voka.”

Tot slot: waarnaar verwijst ‘talys’ in Biotalys?

Patrice Sellès: “Naar een talisman. We willen een talisman zijn die planten en voedsel beschermt.”  

Bio-industrie

De VIB bio-incubator, de bakermat van Biotalys, is een complex van verschillende bedrijven die gespecialiseerd zijn in Research & Development. VIB verricht baan­brekend onderzoek naar de werking van het menselijk lichaam, planten en micro-organismen. Het is een onafhankelijk onderzoeksinstituut, gefinancierd door de Vlaamse overheid, met 1.300 wetenschappers uit 60 landen die werken aan KU Leuven, Universiteit Antwerpen, UGent en Vrije Universiteit Brussel. Het is gelegen op het Wetenschapspark Ardoyen, dat deel uitmaakt van het Technologiepark Zwijnaarde. De concentratie van biotechbedrijven heeft ertoe geleid dat het Wetenschapspark een belangrijke rol speelt in de ontwikkeling van de Vlaamse biotech-cluster.