Overslaan en naar de inhoud gaan
Map
  • Nieuws
  • Binnenkort groen licht voor lokale, hernieuwbare energiegemeenschappen?

Binnenkort groen licht voor lokale, hernieuwbare energiegemeenschappen?

  • 17/05/2022

In 2016 richtten een aantal ondernemers van het industrieterrein Hoogveld vanuit de Businessclub Dendermonde de nv Lovitas op. Hun droom? Op het bedrijventerrein een smart grid realiseren, waarbij ondernemers gezamenlijk lokale, hernieuwbare energie opwekken, verdelen en opslaan. Het einddoel? Een CO2-neutraal industrieterrein. Maar door starre regelgeving en ‘hogere machten’ raakt dit innovatieve project nog steeds  niet in een stroomversnelling. Een reconstructie en een vooruitblik. 

 
foto
Bert Leeman (l.), Nathan Van Wouwe (m.), Hugo Van Den Broecke (r.) en Pieter-Jan Van De Weghe (scherm)
 
Tekst: Sam De kegel en Laurens Fagard – foto Wim Kempenaers

In een lokale, hernieuwbare energiegemeenschap (ofwel REC – renewable energy community) investeren verschillende partijen samen om energie op te wekken via hernieuwbare energiebronnen die ze nadien onderling verdelen of tijdelijk opslaan in de vorm van een batterij. Dat klinkt bijna als een sprookje, te mooi om waar te zijn. Dat basisidee – een hechte samenwerking op energetisch niveau tussen bedrijven om uiteindelijk hun CO2-neutraliteit gezamenlijk te maximaliseren – werd geboren vanuit de Businessclub Dendermonde (BCD), een spontaan gegroeide vereniging van ondernemers uit Dendermonde die tien jaar actief is en zo’n 130 leden telt. 

Zaken realiseren in DNA

“In tegenstelling tot vele andere businessclubs die eerder focussen op netwerking en onderling vergaderen zit ‘dingen realiseren’ heel sterk in ons DNA. We willen zaken deblokkeren die anders niet gedeblokkeerd zouden raken”, steekt Hugo Van den Broecke, oprichter van BCD, van wal. 

Met de plaatsing van een cameranetwerk aan de toegangswegen van het industrieterrein en de aanleg van een supersnel glasvezelnetwerk voor bedrijven met een hoog dataverkeer was de club niet aan zijn proefstuk toe, maar deze keer reikten de ambities nog hoger: de allereerste lokale hernieuwbare energiegemeenschap uit de grond stampen in België. 

“Met dat tweede fiberproject lieten we al bedrijven samenwerken. Die zagen in dat ze zo zaken kunnen veranderen die ze als individueel bedrijf niet kunnen realiseren. Zes jaar geleden voelden we aan dat energie één van de hot topics in de toekomst zou worden en dat er tussen bedrijven heel veel mogelijk is op vlak van energie-uitwisseling. Denk aan een logistiek bedrijf met een groot dak dat weinig energie verbruikt en een productiebedrijf met een klein dak dat heel veel verbruikt. Ons eerste doel was om te onderzoeken hoe we die twee konden laten samenwerken zonder die stroom eerst op het net te moeten steken en er dan weer af te halen.”

Van centraal naar decentraal

Heel wat bedrijven wekken al groene stroom op, met bijvoorbeeld zonnepanelen of windturbines. Maar de geproduceerde stroom staat dus niet altijd in verhouding met hun verbruik. Met dit project kan die groene energie beter verdeeld en door iedereen gebruikt worden op momenten dat eender wie het nodig heeft. De drie essentiële elementen zijn lokale productie van groene energie, tijdelijke opslag ervan op batterijen en vooral een efficiënt, vraaggestuurd beheer.

“Onze allereerste insteek was om boven op het bestaande net een bijkomend net te leggen, volledig ontdubbeld. “Maar dat was zowel maatschappelijk als kostengewijs niet evident”, vertelt Hugo. “We willen nu dan ook zo veel mogelijk gebruik maken van de bestaande infrastructuur via een systeem van directe lijnen naar een centraal batterijsysteem.”

(lees verder onder de foto)

foto
Bert Leeman, CEO van ICT-bedrijf IRC.be, lid van Businessclub Dendermonde en ‘geestelijke vader’ van Lovitas.

 

De initiatiefnemers dienden een dossier in voor een zogenaamde regelluwe zone. Een regelluwe zone is een aanvraag bij de Vlaamse overheid om van de bestaande wetgeving te mogen afwijken voor een bepaalde tijd (meestal 5 jaar) en binnen een afgebakende geografische zone. “Eerst wilden we voor een regelloze zone gaan”, lacht co-initiatiefnemer Bert Leeman, “Maar die vlieger ging niet op. Daarom streefden we naar de erkenning van een regelluwe zone. We lieten ons goed begeleiden door juristen, maar jammer genoeg werd ook die aanvraag niet goedgekeurd. Dat had niets te maken met de inhoud van ons dossier, maar wel met de koudwatervrees van de administratie en politieke partijen die op dat moment niet konden inschatten wat de impact zou zijn op het netbeheer, heffingen, etc…” 

Het energielandschap en de wetgeving errond is strak geregisseerd, ook vanuit Europa. “Vandaag maken de grote energieproducenten hun energie nog steeds centraal en leveren ze die vervolgens gedecentraliseerd uit. Dat heeft heel lang goed gewerkt, maar dat model stoot stilaan op zijn limieten, daar is bijna iedereen van overtuigd. Wij willen decentrale productie en dito verbruik op elkaar afstemmen, en we zijn ervan overtuigd dat wij ideaal geplaatst zijn deze match te maken door dicht bij de bedrijven te staan, maar de wetgeving laat dit vandaag nog steeds niet toe.”

Toen hun aanvraag voor een regelluwe zone in maart 2021 werd geweigerd, bleven de initiatiefnemers niet bij de pakken zitten en bereiden ze nu een nieuwe aanvraag voor. “Zo’n regelluwe zone is immers een perfect instrument om het model van de toekomst uit te proberen en te kijken hoe je bedrijven én burgers samen kan brengen in een lokale energiegemeenschap. Op zondag – wanneer bedrijven minder verbruiken – kan je bijvoorbeeld gratis energie ter beschikking stellen aan burgers.” 

De parallel tussen water en elektriciteit

Volgens de heren aan tafel moeten we dringend met een nieuwe blik naar elektriciteit kijken.  Hugo: “Zowel burgers als bedrijven kijken naar elektriciteit zoals naar water. Je zet de kraan open of de douche aan en er komt water uit. Het is zo vanzelfsprekend, dat water. We stellen ons nooit de vraag of er nog wel water uit de kraan zal komen bij extra verbruik. Er is ook geen enkele stimulans via de facturatie om je pieken in waterverbruik weg te vlakken. Tot nu toe geldt dit ook voor elektriciteit. 
Daarom zijn we vanaf dag 1 gestart met een opvoedingstraject naar onze bedrijfsleiders. Onze hoofdboodschap was: als je kiest voor lokaal opgewekte hernieuwbare energie, kan de capaciteit die nodig is van het elektriciteitsnet sowieso beperkt worden. Vanaf 1 juli 2022 treedt mogelijks het capaciteitstarief in werking (een deel van de nettarieven zal dan aangerekend worden op basis van de netcapaciteit (kW) die je gebruikt, red.). Simpel gezegd: wie hoge pieken veroorzaakt, zal meer betalen dan wie zijn verbruik spreidt. We zullen ons verbruik dus meer moeten uitvlakken over de tijd en evolueren naar stuurbare assets. 

Met andere woorden, je moet als ondernemer actief gaan nadenken over welke verbruiken je op welk moment doet. En dan kom je al heel snel bij automatisering. Het sturen van die assets gebeurt best in functie van de beschikbare zonne- en windenergie en een groot aantal andere parameters.” 
Bert Leeman: “Alles begint bij ‘meten’. Veel bedrijven denken dat hun energieboekhouding in orde is, maar de data spreken dat tegen. Vanuit metingen kan je sturen en afrekenen. Eerst hadden we een pakketje voor meten, eentje voor sturen, eentje voor afrekenen,…. We beseften al snel dat dit niet doenbaar was. We kwamen toen in contact met Flux50 (de speerpuntcluster voor duurzame energie vanuit de Vlaamse overheid, red.) en samen met een technische partner startten we een Vlaio-subsidiedossier op. Onze innovatie? Fluvius heeft nu één meetwaarde per vijftien minuten, dus vier meetpunten per uur. Wij halen de gegevens echter binnen per seconde en realtime. Binnen de vijf minuten doen we sturingen op verbruiken die ‘nu’ plaatsvinden. Door dit alles te programmeren kunnen we nu op zeer korte termijn bij bedrijven binnenstappen, een meting opstarten en vanuit die meting sturen in wisselwerking met de energiegemeenschap. Eigenlijk is dat heel gelijkaardig aan het gebruik van de digitale meter en een energiemanagementsysteem in een residentiële woning.”

De koers naar CO2-neutraal

Er is een onomkeerbare evolutie naar een CO2-neutrale samenleving. Dat betekent ook dat we voor vervoer (elektrische wagens) en voor de verwarming van onze huizen (warmtepompen) steeds meer gebruik zullen maken van elektriciteit in plaats van fossiele brandstoffen. Daardoor zullen we het distributienet méér en anders moeten gebruiken. “Ons verhaal lijkt misschien complex, maar in essentie is het dat niet”, vertelt Hugo. “Wat we uiteindelijk wensen is een grotere CO2-neutraliteit. 
Punt één: in plaats van dat we energie centraal produceren met gas, steenkool of andere fossiele brandstoffen gaan we voor decentrale en hernieuwbare energie dicht bij de verbruiker, via zonnepanelen, via windturbines of via wkk’s gevoed met groen gas, zodat we het globale net op hoog- en middenspanning een stuk minder gaan belasten. 

Punt twee: wat we lokaal produceren, willen we vervolgens op een efficiënte manier lokaal gaan verbruiken door vraagsturing en een stukje opslag, waarbij we vooral de kaart willen trekken van vraagsturing, want dat is veel goedkoper dan opslag via batterijen. Opslag blijft immers een zeer dure technologie.”

foto
Hugo Van den Broecke, co-oprichter van Businessclub Dendermonde en ‘geestelijke vader’ van Lovitas. 

 

Hoewel thuisbatterijen nu volop gepromoot worden zien Bert en Hugo daar minder heil in, en al zeker niet voor individuele gezinnen. “Je kan hetzelfde effect bereiken met software die je wasmachine of droogkast laat starten of je koelkast iets dieper laat koelen zodra er stroom is, zonder dat je moet investeren in een peperdure batterij.” Volgens Bert Leeman is de gulden middenweg een ‘wijkbatterij’ met bijvoorbeeld daarnaast een laadplein met infrastructuur om wagens gestuurd te laden.
In een lokale energiegemeenschap is er vanzelfsprekend een goede balans nodig tussen bedrijven met voldoende productiecapaciteit en afnemers. Op dit moment is er nog een tekort aan lokaal geproduceerde energie, ook op het Hoogveld. 

“Vandaag is er op Belgische daken -residentieel en bedrijven – potentieel plaats voor 100 gigawatt aan zonnepanelen. Energiegemeenschappen gaan ervoor zorgen dat we veel sneller naar die 100 gigawatt gaan, want ze zullen energie kunnen delen en niet enkel produceren en zelf consumeren”, vertelt Pieter-Jan Van De Weghe, projectmanager Smart Energy Link (SEL) bij de POM Oost-Vlaanderen, dat participeert in dit project. “Via Europese subsidies uit het Interreg-project krijgen we fondsen om op bedrijventerreinen energiegemeenschappen te ontwikkelen. Ons doel is om een methodiek te ontwikkelen rond smart grids. Daarom ondersteunen we de Dendermondse case ten volle.”

Wat we lokaal produceren, willen we vervolgens op een efficiënte manier lokaal verbruiken door vraagsturing en een stukje opslag”

Price does matter

“Er wordt nog altijd een behoorlijk vermogen van het net gehaald”, weet ook Hugo. “Hoe energiezuinig bedrijven ook zijn, ze kunnen nog niet netto CO2-neutraal werken binnen zo’n energiegemeenschap. We moeten dus alle mogelijke plaatsen voor windmolens benutten en alle beschikbare daken vol leggen met zonnepanelen. Indien het concept van energie-uitwisseling mogelijk wordt via een gedifferentieerd tarief dan zullen ondernemers een hogere vergoeding krijgen en zullen ze extra gemotiveerd zijn om meer zonnepanelen te leggen. Als die elektriciteit geen honderden kilometers via een hoogspanningsnet moet vervoerd worden, maar via de buurman komt, lijkt het ons logisch dat daar ook een gedifferentieerd tarief tegenover staat”, zegt Hugo. “Maar voorlopig is dat niet zo, waardoor energiedelen nog niet rendabel is.” 

Volgens Bert beseft Fluvius dat het huidige net de decentrale productie niet aankan én dat het op zijn limieten zal botsen met de elektrificatie van de wagens die nakend is. “Stel je een wijk voor vol zonnepanelen op een zondagnamiddag met weinig verbruik. Wat gebeurt er? De zonnepanelen het verst van het transformatorstation worden afgeschakeld want anders krijgen we een overspanning. Ook de elektrificatie van het wagenpark zal het net zwaar onder druk zetten. Wanneer binnen enkele jaren iedereen zijn elektrische wagen op het einde van de werkdag op ongeveer hetzelfde moment aan vol vermogen zou opladen, geraakt het net overbelast omdat er almaar grotere piekbelastingen komen.  Als we dat niet goed aanpakken, worden we  geconfronteerd met een investeringstraject in het net dat kan oplopen tot 5 à 7 miljard euro.”

Iedereen is het erover eens dat België een heel sterk en stabiel net had met stabiele prijzen. Maar hoe meer het verbruik stijgt en/of hoe meer hernieuwbare energie er komt, hoe groter de vereisten aan het net zullen zijn en hoe meer de prijzen zullen fluctueren. 

“Het is belangrijk om nu vooruit te kijken”, zegt Pieter-Jan kordaat. “In Nederland zie je dat de distributienetbeheerder al proactief in contact staat met bedrijven om te kijken wat die bedrijven hen kunnen aanbieden op vlak van flexibiliteit van het net. Dat vergt een hele mentaliteitsverandering, maar ik ben er vast van overtuigd dat Fluvius daar in de nabije toekomst zal voor openstaan, anders dreigen de maatschappelijke kosten de spuigaten uit te lopen. ”  

(lees verder onder de foto)

foto
Nathan Van Wouwe, energie- en klimaatcoördinator bij intercommunale DDS.


 
Volgens de gesprekspartners moet er dus meer flexibiliteit toegevoegd worden aan de netinfrastructuur in Vlaanderen. 

Bert: “In principe kan je wel al energie peer to peer verkopen, één op één. Bij huishoudens is dat realistisch maar bij grotere bedrijfsinstallaties niet. Ons businessmodel is vrij simpel: we kijken naar het ganse industrieterrein en maken per bedrijf een afrekening wat zijn productie en consumptie is geweest per kwartier. De bedrijven die heel veel investeren in productiecapaciteit, moeten een faire prijs krijgen voor hun deel dat ze geproduceerd hebben en de bedrijven die weinig investeren betalen een stuk aan de bedrijven die veel investeren. Elk kwartier maken we een volledige afrekening.” 

De oorlog als brandversneller

Hoe kijken de gevestigde energieproducenten, netbeheerders en de VREG naar het ontstaan van lokale, hernieuwbare energiegemeenschappen? “Wij komen met een technologisch vooruitstrevende oplossing, je voelt dat ze koudwatervrees hebben. Die energiegemeenschappen kunnen een nieuwe dynamiek teweegbrengen waardoor ze een stevig marktaandeel zien verdampen of bestaande, bekende paden moeten verlaten”, zegt Bert Leeman. 

Hugo nuanceert: “Ze zullen een kleiner deel van de taart hebben, maar de taart wordt in zijn geheel groter doordat er meer geëlektrificeerd wordt. Ze zullen wel moeten dulden dat hun monopolie aangevuld wordt met een aantal nieuwe spelers.” 

Naast de elektrificatie van het wagenpark en de impact daarvan op het elektriciteitsverbruik kan ook de oorlog in Oekraïne als versneller werken. De energieprijzen die daarvoor al hoog waren exploderen nu. “Daardoor kijken bedrijven steeds kritischer naar die energiekosten en staan ze open voor nieuwe initiatieven waar ze zes maanden geleden nog niet voor openstonden. Elk land zal er baat bij hebben om veel meer zelfvoorzienend te worden en daar leveren wij een actieve bijdrage toe via lokale bedrijven die daarin investeren en er zelf beter van worden.” 

"Laten we niet vergeten dat 90% van de energieleveranciers in België in handen is van buitenlandse bedrijven. Het potentieel om onze bedrijven en gezinnen zelfredzaam te maken via b.v. lokale energiegemeenschappen is dus enorm. Dat is een win-win. Belgische investeringen in onze economie, en zo worden we minder afhankelijk van energiereuzen uit het buitenland”, vult Pieter-Jan fijntjes aan. 

Lokale besturen mee in zee

Omdat het voorlopig wettelijk niet mogelijk is om pakweg 100 bedrijven energie te laten uitwisselen, pakken ze het bij Lovitas voorlopig kleinschaliger aan binnen clusters van drie à vier bedrijven. Hugo: “Denk aan warmtenetten en wkk-oplossingen waarbij restwarmte wordt uitgewisseld. Dat kan immers wel al binnen de huidige wetgeving. Wij willen in Vlaanderen een voortrekkersrol spelen. Vanuit Lovitas worden we wekelijks gecontacteerd door bedrijven, bedrijventerreinen, steden en gemeenten uit gans Vlaanderen. De interesse is gigantisch, zelfs vanuit Zuid-Afrika kregen we al vragen.” 

Ook intercommunale DDS ziet een belangrijke rol voor toekomstige lokale energiegemeenschappen. Nathan Van Wouwe, energie- en klimaatcoördinator bij DDS: “Als expert in bedrijventerreinenmanagement zien we dat onder de ondernemers het vertrouwen aanwezig is om zo’n engagement aan te gaan. Wat Lovitas hier doet op het Hoogveld, willen we vanuit DDS uitbreiden naar andere bedrijventerreinen binnen onze regio. We moeten daarin ook de lokale besturen betrekken, want iedereen zal zijn rol moeten spelen, ook inwoners en verenigingen.”

Nathan maakt een parallel met autodelen. “Door de hoge brandstofprijzen zullen we ook meer aan autodelen doen. Het is een verantwoordelijkheid om als lokaal bestuur daarin het voortouw te nemen. In Wichelen loopt er al een concreet project waarbij gemeentebesturen binnenkort in hun gemeentepatrimonium de eerste energiestromen gaan delen, gekoppeld aan laadinfrastructuur en deelmobiliteit. Ook Dendermonde, Zele en Lebbeke willen een voortrekkersrol spelen.”

(lees verder onder de foto)

foto
Pieter-Jan Van De Weghe, projectmanager Smart Energy Link bij de POM (Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij) Oost-Vlaanderen. 

 

“Dendermonde is alvast mee, maar andere gemeentebesturen hoorden het vijf jaar geleden donderen toen we ons concept voorstelden, of beter ons geloof verkondigden”, lacht Hugo. “Vorig jaar hebben we een energiestudiedag georganiseerd met meer dan honderd deelnemers. Onze partnerships met POM Oost-Vlaanderen, DDS, Flux50 en het stadsbestuur zijn cruciaal. Zo zorgt Flux50 voor contacten en kennis. Wij hadden van meet af aan hun steun. Wij staan open voor samenwerking met iedereen. We hebben nu zes jaar ‘missionariswerk’ verricht, maar op een bepaald moment moet het wel gebeuren. 45 bedrijven zitten al op ons cloudbased platform waarbij ze hun energie-investeringen perfect kunnen simuleren en hun verbruik kunnen optimaliseren in functie van hun productie en hun profiel. ” 

Volgens Pieter-Jan van POM Oost-Vlaanderen vertraagt vooral de ‘institutionele verrommeling’ dit soort nieuwe innovaties. “Er zijn zoveel instanties met eigen bevoegdheden en beslissingsrechten, maar alle parlementaire fracties zijn het in essentie eens met het gedachtengoed van Lovitas, alleen spelen er op hoger niveau altijd politieke afwegingen. Eén ding is zeker: innovatie komt niet ‘van bovenaf’ maar van ondernemers zelf die opportuniteiten zien en die ook perfect kunnen uitvoeren.” 
“Het concept  ‘Hernieuwbare Energie Gemeenschap’ is zo sterk en biedt zulke gigantische perspectieven, dat op termijn niemand dit kan tegenhouden. Lovitas is er in elk geval nu al klaar voor”, besluit Bert Leeman. 

Artikel uit publicatie