Overslaan en naar de inhoud gaan
Map
  • Nieuws
  • ‘Bij de stap naar groene waterstof is steun nodig’

‘Bij de stap naar groene waterstof is steun nodig’

  • 12/04/2024

Na jaren van aanhoudende aankondigingen van investeringen in waterstoftechnologie wordt 2024 het jaar van meer realisme in die markt. Even gas terugnemen is volgens senior sector econoom Gerben Hieminga van ING ook nodig om er daarna weer vol aan te kunnen bouwen. ‘Tegen 2030 staat waterstof duidelijk op de kaart’, gelooft hij.

De European Hydrogen Bank heeft onlangs met veel succes zijn eerste ‘Hydrogen Tender’ gelanceerd en dat is een opsteker voor de Europese waterstofmarkt, zo schat Gerben Hieminga in. ‘Onder meer door de sterk gestegen rentes en de hoge elektriciteitsprijzen die groene waterstof (waterstof uit water via elektrolyse met duurzame elektriciteit van zon en wind, red.) nog steeds verschrikkelijk duur maken, zijn de vele aankondigingen van nieuwe projecten in de voorbije twee jaar te optimistisch gebleken. Er werd gerekend op het snel goedkoper worden van waterstof als betaalbare technologie om de zware industrie te verduurzamen, zoals door de Europese Commissie is vooropgesteld. Alleen moest die technologie er wel in nauwelijks tien jaar kunnen staan, terwijl zonne- en windenergie dubbel zoveel tijd nodig hadden om echt door te breken. Door de energiecrisis door de oorlog in Oekraïne is dat dus anders uitgedraaid’, schetst hij. ‘De afgeremde transitie naar waterstof zorgt voor realistischere marktverwachtingen. Zo moet 2024 kunnen uitgroeien tot een transitiejaar waarin projecten met gerichte ondersteuning al meer tot uitwerking kunnen komen.

Om de productie van groene waterstof aan te jagen, verstrekt de Europese Waterstofbank producenten stevige subsidies. Die kunnen oplopen tot wel 4,50 euro per geproduceerde kilo.

‘Die subsidie is ook nodig om de concurrentie te kunnen aangaan met grijze waterstof (waterstofgas gemaakt uit aardgas en water, red.). Die productie kost vandaag zo’n 1,85 euro per kilo. Voor groene waterstof kom je al snel uit op 4 euro bij productie on site, met industriële elektrolyzers die de klok rond draaien. Als waterstof elders wordt geproduceerd en nog moet aangevoerd worden, komen er al snel nog enkele euro’s bij aan transportkosten’, geeft hij aan.

Overheidssteun is volgens hem dus een belangrijke factor in dit verhaal, en niet alleen naar productie. ‘Je hebt maar een gezonde markt als die in balans is met de vraag. Daarom moeten er ook subsidies zijn om bedrijven de stap te laten zetten naar zogenaamd groen staal, groene plastics en synthetische brandstoffen in de lucht- en de scheepvaart, steeds op basis van groene waterstof. Groen staal is nu dubbel zo duur als fossiel staal en voor synthetische brandstoffen ligt de prijs maar liefst vijfmaal zo hoog als bij fossiele brandstoffen. Als je dat niet aanpakt, heeft het geen zin om productie te stimuleren. Groene waterstof zal de komende jaren nog een schaars product blijven. Daarom moeten overheden nu al goed nadenken waar dat het meeste nut oplevert. De petrochemische sector moet hoog op het lijstje staan, omdat die anders bijna niet sterk te verduurzamen is. Het heeft ook minder zin om schaarse waterstof te gebruiken voor duurzame verwarming van gebouwen. Dit doe je beter op een andere manier.

‘Succesverhalen rond groene waterstof kunnen het vertrouwen in de technologie doen bloeien.’

VEEL ONZEKERHEDEN, MET VERKIEZINGEN VOOROP

In dat opzicht zorgt 2024, als een jaar van verkiezingen wereldwijd, voor extra spanning op de mondiale waterstofmarkt, merkt de senior sector econoom. ‘Van de VS over Europa tot zelfs in India moet er worden gestemd. Als populistische partijen met een groter geloof in fossiele energiebronnen het halen, kan dat de waterstofmarkt in 2025 en 2026 een stap achteruitzetten. Daarnaast zijn er nog andere onzekerheden die de evolutie ervan beïnvloeden’, wijst hij op onder meer de onvoorspelbare uitkomst van waterstofveilingen en de snelheid die in de toeleveringsketen met de transitie wordt gemaakt. ‘Draaien die factoren positief uit, dan kan dit investeerders aantrekken en de markt enorm versnellen richting 2030. In het andere geval kan dat vertragend werken.

Ook het technisch functioneren van de technologie is hierin een cruciale factor. ‘De weg naar betrouwbare technologie en de opschaling ervan zal nog lang en hobbelig zijn. Zo zijn er al veel euvels opgedoken bij grootschalige elektrolyse-installaties voor groene waterstof. Dan blijkt de productie van blauwe waterstof (het product van grijze waterstofproductie in combinatie met CO2-afvang en -opslag, red.) momenteel technologisch robuuster. Aangezien deze productiewijze ook goedkoper is en minder subsidies vergt, verwacht ik dat ook daar vol wordt op ingezet. Want ook dit biedt toekomst voor een duurzame industrie, die het in de huidige economische context moeilijk heeft. Het is daarom belangrijk dat we snel komen tot succesverhalen rond groene waterstof. Die kunnen het vertrouwen in de technologie doen bloeien en zo een opstap naar meer vormen.

STROOMNET ALS CRUCIAAL ELEMENT

Gerben Hieminga benadrukt daarbij het belang van een elektriciteitsnet met voldoende capaciteit. ‘Als je een productie van groene waterstof economisch wil zien renderen, is het cruciaal om ook over stroom te beschikken wanneer je niet kan terugvallen op zon of wind. Congestie op het stroomnet vormt een uitdaging bij transport van die nodige stroom. Steeds meer dringt het door hoe ernstig de situatie soms al niet is en welk negatief effect dit kan hebben op de ambities met deze technologie’, stipt hij aan. In Nederland stelt dit probleem zich al acuut. Tegelijkertijd willen onze noorderburen de komende jaren wel sterk inzetten op offshore windenergie vanop de Noordzee. ‘Als je de stroomoverschotten daarvan wil omzetten in waterstof, moet je wel veel elektrolyzers plaatsen. Maar die installaties vragen ook een zwaar stroomnet. In dat geval zou je België en Nederland dan nog het best opvatten als één regio, waarbij elektrolyzers via verlengingen van het Nederlandse net ook in België worden geplaatst. De netbeheerders wacht alleszins een enorme uitdaging en taak, zowel aan de kant van de moleculen als de elektronen. Zulke grootschalige investeringen vragen een megaplan, met ook oog voor alle nodige faciliteiten, vergunningen en versnelde procedures.’

Met de waterstofwet beschikt ons land sinds midden 2023 al over een tool om het vervoer van waterstof per pijpleiding te reguleren. Binnen die wet wordt één verantwoordelijke netbeheerder aangeduid voor de ontwikkeling van en de vrije toegang tot het vervoersnet en voor het garanderen van de kwaliteit van de waterstof. Dit kader moet België - met 600 kilometer aan pijpleidingen het op één na grootste waterstofvervoersnetwerk ter wereld na de VS – helpen om uit te groeien tot de waterstofpoort naar Europa. ‘Niet uitsluitend leunen op eigen productie maar ook op import inzetten, is een logisch gevolg van veel lagere elektriciteitsprijzen in de regio’s waarnaar men kijkt. Zelfs ondanks de enorme transportkosten en omzettingsverliezen die ermee gepaard gaan, kan dat nog rendabel zijn. In het Midden-Oosten, Zuid-Amerika of Australië is ook nog ruimte om industriële elektrolyzers in te planten. Dat zijn toch snel energiecentrales van enkele voetbalvelden groot’, geeft Gerben Hieminga nog mee. ‘Die importketen zal dus op gang komen, al kan je niet voorbij aan het milieurisico dat het verscheppen van ammoniak inhoudt. Aangezien een incident met zo’n tanker tot een milieuramp kan leiden en dat de markt op scherp zou zetten, is het des te belangrijker dat de regelgeving ook op dat vlak eerst op orde staat.’

https://think.ing.com

grafiek productiekost waterstof