Skip to main content
Map
  • Nieuws
  • Betrek bedrijven bij uitwerking mini-tax shift

Betrek bedrijven bij uitwerking mini-tax shift

  • 21/12/2021

De federale regering besliste tot een mini-tax shift vanaf april 2022. Het is hierbij essentieel ook het standpunt van ondernemingen voor ogen te houden.

Tijdens het voorbije begrotingsconclaaf in oktober besliste de federale regering ultiem ook tot een mini-tax shift vanaf april 2022. De Bijzondere Bijdrage Sociale Zekerheid – een “tijdelijke”, in 1994 ingevoerde, sociale bijdrage – zou vanaf april 2022 zeer geleidelijk uitdoven. Geraamde kostprijs? 225 miljoen euro in 2022, oplopend tot 1,2 miljard in 2028.

Ter compensatie voorziet de regering een extra verhoging van de accijnzen op tabak (120 miljoen in 2022), een inschepingstaks op bepaalde vluchten (30 miljoen in 2022) en aanpassingen aan de stelsels van gedeeltelijke niet-doorstorting van bedrijfsvoorheffing (75 miljoen in 2022,100 miljoen vanaf 2023).

Bij de begrotingsopmaak werd afgesproken tot een hervorming “in overleg met de betrokken sectoren”. Maak hier dan ook werk van.

Karl Collaerts, Senior Adviseur Begroting & Fiscaliteit

Hoe deze hervorming beoordelen? De mondiale hervorming van de vennootschapsbelasting (minimumbelasting, Pillar II), zal de vrijheidsgraden verminderen van landen om hun kostencompetitiviteit te vrijwaren.

Binnen die context neemt het relatief belang van andere instrumenten - waaronder ook loonincentives -  logischerwijze toe. Nederland kent bijvoorbeeld een relatief gunstig fiscaal regime voor expats (ook in vergelijking met het nieuwe Belgische stelsel). In de meeste landen zijn sociale verzekeringsbijdragen, ook voor werknemers, geplafonneerd. 

Concurrerend blijven

Via de gedeeltelijke niet-doorstorting van bedrijfsvoorheffing kunnen in ons land ondernemingen in bepaalde niches (bijv. de baggersector) of ondernemingen die bepaalde activiteiten verrichten (bijv. nacht en ploegenarbeid, overuren, onderzoek en ontwikkeling) concurrerend blijven met onze naburige landen. Vele ondernemingen bevestigen het bijzonder belangrijke karakter van deze incentives.

Het Planbureau toonde al meermaals de duidelijke additionaliteit aan van het stelsel voor O&O-onderzoekers op de private O&O-investeringen in ons land. Onze sterk toegenomen O&O-intensiteit heeft onder meer hiermee te maken. Deze systemen mogen dus niet als gunstregimes worden weggezet. 

Er mag bovendien niet uit het oog worden verloren dat deze stelsels mede een compensatie vormen voor al lang bestaande, structurele kostennadelen in ons land zoals de niet-plafonnering van sociale bijdragen. 

Ook zienswijze ondernemingen doet ertoe

Bij de begrotingsopmaak van oktober jongstleden werd afgesproken om de stijgende kostprijs van deze stelsels af te remmen. Daarbij zou worden gefocust op “bepaalde misbruiken, onvolmaaktheden en bestaande rechtsonzekerheid”. 

Aan de verbetering van regelgeving in deze zin kan uiteraard niemand iets hebben. Wel integendeel. Daarbij is het echter wel essentieel dat niet enkel het standpunt van de fiscale administratie voor ogen wordt gehouden. Ook zienswijzen ter zake van de belastingplichtige ondernemingen doen er toe.

Fnuikend voor rechtszekerheid

Velen onder hen werden de voorbije maanden immers met vaak zeer formalistische controles op de toepassingsvoorwaarden van de verschillende stelsels geconfronteerd. Regelmatig werd het vrijgestelde bedrag van de bedrijfsvoorheffing van de voorbije jaren naar aanleiding van zo’n controle retroactief en volledig teruggevorderd. Met als eindresultaat: een toename van de juridische betwistingen. Een vicieuze cirkel die fnuikend is voor de rechtszekerheid in ons land. 

De begrotingsnotificaties voorzien ook een hervorming “in overleg met de betrokken sectoren”. Voka dringt er op aan dat hier ook daadwerkelijke en proactief werk van gemaakt wordt. En dit voor alle onderdelen van het hervormingsvoorstel. Concrete voorstellen moeten gekoppeld worden aan een gedegen, voorafgaande economische impactanalyse.