Voor een werkzaamheidsgraad van 80% moet er uit andere vaatjes getapt worden dan enkel de activering van werklozen. Dat doet de Vlaamse overheid via een samenwerking tussen de VDAB, het Riziv en de mutualiteiten voor de re-integratie van 10.000 langdurig zieken. Maar dat plan mag nog ambitieuzer.
De aanhoudende stijging van het aantal langdurig zieken en arbeidsongeschikten wordt stilaan onhoudbaar. De Standaard kopte onlangs met het nieuwsfeit dat wellicht eind 2021 België een half miljoen langdurig zieken zal kennen.
Dat is overigens veel meer het aantal werklozen en doet deel de activeringsinspanning daar teniet als communicerende vaten. Wat de arbeidsmarkt wint, verliest ze elders. België zit bij de Europese top qua aandeel langdurig zieken van de beroepsbevolking en kent bovendien één van de sterkste stijgingen.
Uitstroom naar werk te laag
Met de beleidsambitie voorop om te evolueren naar een werkzaamheidsgraad van 80%, zal er duidelijk uit andere vaatjes getapt moeten worden dan enkel de activering van werklozen. Dat doet de Vlaamse overheid bij monde van de VDAB via een samenwerking met het RIZIV en de mutualiteiten.
Die samenwerking wil de Vlaamse overheid versterken en verhogen naar 10.000 trajecten voor langdurig zieken tegen 2023. De huidige overeenkomst tussen de VDAB en het RIZIV mikt jaarlijks op 5.000 begeleidingstrajecten. In de praktijk worden er echter minder dan 4.000 gerealiseerd. Ook de uitstroom naar werk is nog te laag met slechts 30% na 2 jaar begeleiding.
Wat we goed vinden
Voka verwelkomt het plan en onderschrijft de diverse voorgestelde acties om volgende redenen:
1. Het legt de lat en het doel hoger in termen van aantal begeleidingstrajecten alsook in termen van uitstroom naar werk die beter moet.
2. Het wil sneller op de bal spelen door reeds binnen de 3 maanden, uiterlijk na 5 maanden na de start van arbeidsongeschiktheid, te streven naar een inschatting van wat nog kan inzake arbeid.
3. Daartoe wordt de dienstverlening van de VDAB beter bekend gemaakt bij de huisarts en behandelend artsen zodat sneller en vlotter het gesprek naar (aangepast of elders) werk kan worden aangevat.
Wat beter kan
Toch zijn er een aantal bedenkingen te plaatsen bij deze ambitie.
1. Een goede samenwerking en afstemming met de federale instanties zal noodzakelijk zijn. Zo is de rol van de adviserend geneesheer bij de mutualiteit cruciaal om de omvangrijke groep te vatten met re-integratie. Volstaan hier samenwerkingsakkoorden en is niet veeleer een responsabiliserende aanpak aangewezen tegenover de vele gatekeepers in dit systeem?
2. Daarnaast blijft onder meer het vrijblijvend karakter waarbij de betrokkene – na positief advies van de adviserend arts – zelf beslist om al dan niet op het begeleidingsaanbod in te gaan, een rem op de instroom.
3. Preventie is beter dan reageren en trachten curatief in te grijpen. Een snelle aanpak kan lonend werken gezien werk (aan het werk blijven of snel hernemen) net deel kan uitmaken van een genezingsproces. Maar dit vraagt van alle actoren wellicht een mindswitch en mogelijks ook aangepaste incentives.
Als blijkt dat er geen mogelijkheden meer zijn in de onderneming, moet sneller transitiegewijs gezocht worden naar aangepaste tewerkstellingsmogelijkheden elders. Hier kunnen de vele HR-spelers en bemiddelaars maar ook uitzendondernemingen op de markt zonder meer een rol in spelen. Die reflex wordt nu nauwelijks tot niet gemaakt.
4. De verdubbeling van aantal trajecten is goed maar tegelijk veel te beperkt in het licht van de enorme aantallen. Voka legt de ambitie op minstens 50.000 trajecten per jaar maar dan moeten kosten en baten van deze activeringsaanpak billijk verdeeld zijn over federale en regionale overheden. Bijkomend moet hierin creatief worden omgegaan met de combinatie van gedeeltelijk werk en uitkering.
De VDAB sloot een samenwerkingsovereenkomst af met het RIZIV en bouwde de voorbije jaren een gericht aanbod uit maar botst op beperkingen door de bestaande federale regelgeving. Zo vormt onder meer het vrijblijvend karakter waarbij betrokkene – na positief advies van de adviserend arts – zelf beslist om al dan niet op het begeleidingsaanbod in te gaan, een rem op de instroom.