Door de penibele financiële situatie kondigde het stadsbestuur van Gent vandaag besparingen en extra belastingen aan. De impact van de plotse stijging van de onroerende voorheffing is dubbel zo hoog voor de bedrijven als voor de inwoners. “Bedrijven zijn eens te meer de melkkoe van een falend budgettair beleid”, zegt Jan Geers, directeur belangenbehartiging van Voka Oost-Vlaanderen.
80 miljoen euro, zo groot is het gat in de Gentse begroting. Een deel van die put wil het stadsbestuur dempen door de onroerende voorheffing nu plots met 20% te verhogen. Dit zou de stad ongeveer 23 miljoen euro extra aan inkomsten opleveren, waarvan een goede 10 miljoen van de bedrijven moet komen. Burgers worden voor de stijgende onroerende voorheffing deels gecompenseerd door een verlaging van de personenbelasting, voor 5 miljoen euro, waardoor de impact hier kleiner is. Zij ontvingen bovendien, in tegenstelling tot bedrijven, nog geen eerdere belastingverhoging dit jaar.
“Beseft Gent wel hoe belangrijk haar bedrijven zijn?”, zegt Jan Geers. “Eerder dit jaar werd de bedrijfsbelasting al gevoelig verhoogd voor veel bedrijven. Aan de onroerende voorheffing zou niet geraakt worden, zo werd expliciet beloofd. Dit is woordbreuk.”

Bedrijven hebben maar net de coronacrisis overleefd en kampen nu met ongeziene stijgende grondstoffen- en energieprijzen. Door de automatische loonindexering betalen bedrijven in ons land de inflatie al. Deze plotse stijging van de onroerende voorheffing is in deze context dan ook ongepast. “Ook op sterke schouders kan men te zware lasten leggen, waardoor die in de toekomst andere keuzes gaan maken”, stelt Jan Geers.
Voor Voka Oost-Vlaanderen moet fiscaliteit ondernemerschap en innovatie stimuleren. Dat kan enkel wanneer fiscaliteit billijk, sturend en voorspelbaar is. Deze belastingverhoging zondigt tegen deze drie basisprincipes. “Bedrijven zijn eens te meer de melkkoe van een falend budgettair beleid”, besluit Geers.