Skip to main content
Map

Brief aan de minister van Industrie

  • 26/10/2023

Het is niet de gewoonte van onze Kamer of van onze industrie om slecht nieuws van de daken te schreeuwen. Ondernemersvertrouwen is een voorwaarde voor een gezonde economie, dus proberen we altijd het moreel hoog te houden. Het was dus wellicht even schrikken toen u vorige maand in alle Vlaamse én Franstalige media onze alarmkreet las over de dramatische terugval van de productievolumes in het Antwerpse havengebied. De 31 belangrijkste industriële sites produceerden vorig jaar achttien procent minder in vergelijking met het recordjaar 2018. Daarmee zijn we meer dan twintig jaar teruggeslagen in de tijd.

We monitoren die tonnages al sinds 1980, in alle discretie. Voor onze Kamer en voor de betrokken industriebedrijven kwam dit dan ook niet als een verrassing. Achter de schermen broeide de onrust al veel langer. Ook voor een oplettende toeschouwer waren de signalen zichtbaar. Voor het eerst in lange tijd werden er plots personeelsafslankingen en saneringen aangekondigd in de Antwerpse chemie. Maar in de Wetstraat hadden ze blijkbaar belangrijker zaken om zich druk over te maken; zoals pipi-gate en de escapades van een partijvoorzitter. En dan moet je als belangenorganisatie soms eens een bommetje droppen om iedereen weer op scherp te zetten.

Want de krimp is niet terug te voeren tot één groot bedrijf dat het wat moeilijk heeft. De terugval zit verspreid over de hele sector omdat er een aantal kwalijke structurele evoluties samenkomen. Er zijn de gestegen energie-, grondstoffen- en personeelskosten, die onze concurrentiepositie tegenover het buitenland hebben verzwakt. Maar er zijn ook de kosten van de strenge Europese richtlijnen en de regionale vertaling ervan. Dat leidt tot complexe regelgeving en rechtsonzekerheid in vergunningsdossiers.

Kortom, de lichten zijn op rood gesprongen. De reactie van de vakbonden op ons nieuws was dan ook verbijsterend. Niets om zich zorgen over te maken, klonk het daar want er wordt nog altijd flink wat winst gemaakt in de chemie. Met andere woorden: kop in het zand en voortdoen zoals we bezig zijn. We zouden hun een werkbezoek aan La Louvière of Charleroi willen aanbevelen. Iedereen die iets van industrie en ondernemen kent, weet dat beslissingen niet worden genomen op basis van de huidige marges, maar op basis van toekomstprojecties. Hoe gaan onze investeringen renderen in 2030 of 2050? Dat is de vraag die bedrijven vandaag willen beantwoord zien.

‘Hoe gaan onze investeringen renderen in 2030 of 2050? Dat is de vraag die bedrijven vandaag willen beantwoord zien.’

Om hun dat perspectief te bieden, heeft Vlaanderen een nieuw en ambitieus industrieel beleid nodig. Dat wordt ook de kernboodschap van ons memorandum dat we volgend jaar op onze politici loslaten. We hebben nood aan een minister van Industrie met praktijkervaring, die de energie- en klimaattransitie kan begeleiden zonder aan gold-plating te doen, en die ook onze stem kan laten klinken in de Europese cenakels. Vooral daar hebben we als klein landje een probleem. Om weerwerk te bieden aan de Amerikaanse en de Chinese concurrentiedruk heeft Europa de staatssteunregels versoepeld. Grote landen als Frankrijk en Duitsland hebben meteen de subsidiekraan opengedraaid en dat zorgt voor een ernstige verstoring van de interne markt. Dit speelveld moet dringend weer worden gelijkgetrokken.

Maar we moeten ook in eigen boezem durven kijken. In vier jaar tijd is de doorlooptijd van de vergunningen in de Antwerps-Wase industrie met bijna de helft toegenomen. Hoe gaan we die spiraal omkeren? Hoe kunnen we vermijden dat alle inspanningen om de loonkloof met onze buurlanden te
dichten, met één indexeringsronde ongedaan gemaakt worden? Hoe kunnen we opnieuw de productiviteit van onze industrie opkrikken? Nu pipi-gate is uitgeklaard, zijn dit de thema’s waar we het in 2024 graag over zouden hebben.
 

AW_Welt_6stappenplan

Artikel uit publicatie