Het recente Draghi-rapport over de tanende concurrentiepositie van de Europese economie zou op alle beleidsniveaus de alarmbellen moeten doen afgaan.
De voorbije 25 jaar groeide de economie van de eurozone met 37% (of gemiddeld 1,3% per jaar). In dezelfde periode liet de Amerikaanse economie een groei van 68% (2,1% per jaar) optekenen. Die economische activiteit wordt bepaald door twee factoren: hoeveel mensen werken er en hoeveel output leveren die per hoofd (lees, hun productiviteit). De werkgelegenheid steeg de voorbije kwarteeuw net iets meer in de eurozone dan in de VS.
De volledige groeiachterstand van de eurozone is dus toe te schrijven aan de magere productiviteitsgroei. Die was in de VS bijna drie keer hoger dan in de eurozone (gemiddeld 1,4% versus 0,5% per jaar). Die sterkere productiviteitsgroei in de VS is bijna volledig toe te schrijven aan de ICT-sectoren en digitale diensten.
De impact van die lagere productiviteitsgroei op de welvaart in de eurozone is enorm. Als we in Europa over de voorbije 25 jaar hetzelfde groeitempo als in de VS hadden kunnen realiseren, dan lag de totale economische activiteit in de eurozone vandaag 3.400 miljard hoger. Vertaald naar Belgische normen zou dat overeen komen met bijna 140 miljard aan extra BBP op jaarbasis.
Die extra welvaart had gebruikt kunnen worden voor hogere lonen, extra investeringen in zorg, hogere pensioenen… Europa laat op dat vlak enorme kansen voor extra welvaart liggen. En erger, de huidige productiviteitsgroei is onvoldoende om de huidige welvaartsstaat overeind te houden.
Nog meer terrein verliezen
Meer nog, zoals het er nu naar uit ziet, dreigt Europa de komende jaren nog meer terrein te verliezen. We lopen immers achter op het vlak van veel digitale technologieën die in de toekomst voor extra productiviteitsgroei kunnen zorgen. Dat is onder meer het geval voor AI, chips, cloud diensten en quantum computing.
Op elk beleidsniveau (Europees, nationaal en regionaal) moet werk gemaakt worden van een inhaalbeweging in de digitalisering van onze economie. Het Draghi-rapport brengt hopelijk op Europees niveau eindelijk wat zaken in beweging. Maar ook de nieuwe Belgische en Vlaamse regeringen moeten aan de bak. Initiatieven zoals het Wintercircus, een hub voor tech-startups, kunnen belangrijke impulsen geven.
Sense of urgency?
Maar er is veel meer nodig, onder meer in het onderwijs (we hebben in Vlaanderen bij het laagste aantal STEM-afgestudeerden in Europa), in digitale infrastructuur (we verliezen op dat vlak al jarenlang terrein in vergelijking met de rest van Europa), in de talrijke barrières voor ondernemerschap (we hebben bij het laagste aantal starters van Europa) en in de kapitaalmarkt (we slagen er niet in om een voldoende groot deel van het sparen in te zetten als durfkapitaal).
De nodige sense of urgency lijkt er op de verschillende beleidsniveaus nog altijd niet te zijn. Maar ondertussen blijft de teller van gemiste welvaart wel verder oplopen.